223 met de volgende aanhaling uit dit rapport: „The Army Map Service has continued its normal processing of horizontal and vertical control over the past three years in all areas of interest. Numerous geodetic problems have been coded for use on the electronic digital computer known as the Uniac. This equipment, acquired in 1952, has greatly simplified our mass calculations of all sorts, including the solution of large numbers of equations simultaneously, more than 1430 in one triangulation adjustment. In the adjustment of triangulation, the Uniac sets up its own observation equations in the variation of coordinates method, prepares and solves the normals, makes the back solution, applies the "V" corrections, prints out the final adjusted coordinates, inverses these coordinates for grid azimuths and distances, and con verts the plane coordinates to geodetic positionsit is self-checking throughout all operations. In addition to the observation equations, con dition equations are inserted when required to hold bases or Laplace azimuths". In een der zittingen van deze sectie deed Roelofs mededeling van een door Richardus (nu in Australië) verricht onderzoek over een nieuwe richtmethode m.b.v. een zoneplaatje voor het objectief van de theodoliet. Het beginsel was reeds eerder gepubliceerd, maar Richardus heeft de methode kunnen toepassen op afstanden tot 46 km. Hierbij bleek, dat de standaardafwijking in een richting bij toepassing van deze me thode ongeveer werd gehalveerd Ramsayer demonstreerde tenslotte nog zijn functierekenmachine. Sectie II. Studiegroep 4. Het werk van deze groep is zeer vruchtbaar ge weest. Velen hebben hun daadwerkelijke medewerking gegeven in de vorm van doorwrochte studies. Een zeer goede samenvatting, monde ling en schriftelijk, werd gegeven door de voorzitter-rapporteur Baeschlin. Zoals bekend mag worden ondersteld, ging het hierbij om de theoretische definitie van het begrip hoogte afgeleid uit nauwkeurig heidswaterpassingen men denke aan de twee klassieke begrippen orthometrische hoogte en dynamische hoogte. Bij beide laatstgenoemde begrippen speelt de potentiaaltheorie een doorslaggevende rol. Zonder hypotheses komt men er niet en dientengevolge zijn door de verschil lende leden van de studiegroep definities en rekenwijzen van hoogten gegeven, die in bergland numeriek vrij sterk (dm!) kunnen verschillen. Als belangrijk resultaat van al deze studies kan vermeld worden, dat de oorzaken van deze verschillen zijn opgespoord, zodat vergelijking van definities en rekenmethoden mogelijk wordt. Tot een ondubbel zinnige definitie en een uniforme rekenmethode is men niet gekomen ieder land wordt vrijgelaten in zijn keuze. De vereffening van een Europees waterpasnet door aansluiting van nationale netten is echter nu mogelijk geworden, omdat de conse quenties van iedere rekenmethode te overzien zijn. Daar deze kwestie voor ons vlakke land van weinig praktische betekenis is, moge ik hier

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 17