230
vertical gradient of gravity (associated with anomalies of gravity)".
Ontgaan zijn mij de mededelingen: „The compilation of incoherently
computed portions of the Geoid surface" (Wolf), „Zur Frage der
Geoidgestalt in Österreich" (Litschauer), „Der Achsenabstand zwi-
schen dem Geoid und dem Hayfordschen Referenz Ellipsoid des
Europa Netzes" (Ledersteger), alsmede de „Discussion sur le pro-
blème des déviations absolues de la verticale par des méthodes pure-
ment astronomiques" (Lune), alles trouwens niet bepaald bij groep li
behorend.
Studiegroep 12. Ik bezit geen rapport van het werk van deze groep
en meen mij een opmerking van de voorzitter-rapporteur te herinneren,
dat geen eigenlijke discussie vóór het congres heeft plaatsgevonden.
Studiegroep 13. Hoewel een rapport werd uitgebracht, schijnt vol
gens een door De Graaff-Hunter gemaakte opmerking deze groep
eveneens niet gefunctioneerd te hebben. Het rapport bevat dan ook
bijna geen nieuwe gezichtspunten. Twee kleine publicaties waren:
„Entwicklung, Stand und Möglichkeiten der trigonometrischen Höhen-
messung" (Finsterwalder), „Höhentriangulation im Isartal" (Hof-
mann). Opgemerkt kan worden, dat de theoretische basis van de desbe
treffende onderzoekingen van Finsterwalder zwak is, zoals in afstu
deerwerk van twee geodetiseh-ingenieurs in Delft aangetoond isnader
onderzoek van deze kwestie is van groot belang te achten.
Studiegroep 14. Vermelding wordt hier gemaakt van het betrekkelijk
korte algemene rapport (5 blz.) over schietloodafwijkingen van Bom-
ford. Dit kan als een inleiding beschouwd worden van het rapport
van de studiegroep door dezelfde auteur. Men moet wel bedenken, dat
de benaming van schietloodafwijking hier slaat op het verschil van
uit triangulatieberekeningen en uit astronomische waarnemingen ver
kregen breedten resp. lengten. Met behulp van deze verschillen is de
vorm van de geoïde in Europa berekend door een soort numerieke
integratie. De methode, het eerst door Helmert ontwikkeld, staat in
de Duitse litteratuur bekend onder de naam „astronomisch Nivelle-
ment". De gegevens van de triangulatie zijn ontleend aan de jongste
Europese netsvereffening. Zeer veel werk is hiervoor verzet door
Bomford en zijn medewerkers. Het resultaat van de berekening is
weergegeven in een bij het rapport gevoegde kaart.
Heiskanen merkte echter op bij de behandeling van zijn algemeen
rapport over de gravimetrische bepaling van de geoïde, dat de geoïde
van Bomford slecht overeenstemt met de in 1948 door Tanni langs
gravimetrische weg berekende geoïde. In het algemeen is een zekere
kanteling te bespeuren, die wel verband zal houden met de vrij pri
mitieve bepaling van de schietloodafwijking in het centrale punt
(datum point) Potsdam van de Europese netsveref fening; hierbij toch
zijn geen gravimetrische gegevens gebruikt.
Aansluitend hierop heeft de schrijver dezes zijn twijfel uitgesproken
over de waarde van het „astronomisch Nivellement" als methode. Het
merkwaardige feit doet zich toch voor, dat, als men de triangulatie
astronomische waarnemingen inbegrepen vereffent, rekening