236 Een veel gevaarlijker generalisatie is, dat men verklaart, dat in West-Europa niet anders dan zwarte kraaien voorkomen, nog gevaarlij ker dat op aarde niet anders dan zwarte kraaien voorkomen. Immers het waarnemingsproces waarop de gevolgtrekking gebaseerd is, is be perkt tot Nederland. Heeft men nu door inductie een bepaalde stelling verkregen, dan kan men hieruit andere stellingen afleiden. Dit noemt men dan de deductie. Helaas lenen onze zwarte kraaien zich hiervoor slechtwe zullen dan ook straks andere voorbeelden noemen. Op grond van door inductie en deductie verkregen stellingen kan men nu voorspellingen maken. Bijvoorbeeldeen waarnemer die morgen een kraai ziet, zal constateren dat deze zwart is. In ons voor beeld zal deze voorspelling zich zekerheidshalve beperken tot waar nemingen in Nederlandimmers ons waarnemingsmateriaal dat leidde tot de inductie, was beperkt tot Nederland. Een dergelijke beperking, die ons in het hier gegeven voorbeeld zo klaarblijkelijk lijkt, wordt echter bij vele toepassingen van theorieën vergeten. In het algemeen is het inductieproces ingewikkelder. Het blijkt, dat het de mens gegeven is, door hem waargenomen volgreeksen van ge beurtenissen in de tijd door een mathematisch formalisme na te boot sen. Waarom de mens dit kan laat ik geheel onbesprokende filoso fische beschouwingen hieraan gewijd zijn uiterst kwetsbaar en zijn nauwelijk los te maken van levensbeschouwelijke vraagstukken. Dat het een uiterst nuttig fenomeen is, dat is wel zeker. Waar zou nog een plaats voor ons ingenieurs zijn, als ons deze eigenschap ontbrak? Het inductieproces nu is zeer moeilijk. Men moet komen tot een zo gering mogelijk aantal basisstellingen (veelal axioma's genoemd) die aan bepaalde eisen moeten voldoen. Andere stellingen volgen dan door deductie. Deductie leidt dus nooit tot wezenlijk nieuwe gezichts punten elke door deductie verkregen stelling laat zich terugvoeren tot alle of tot een aantal der basisstellingen. Soms is een dergelijk formalisme aanschouwelijkmen denke aan in inkt, potlood of krijt uitgevoerde illustraties van de Euclidische meetkunde. Wezenlijk is dit echter nietbovendien wat verstaat men onder „aanschouwelijk" Op zichzelf betekenen de in het wiskundig formalisme gebruikte symbolen nietsslechts de koppeling van symbolen aan waargenomen fysische grootheden leidt tot een voor de nabootsing der fysische realiteit bruikbare theorie. Als voorbeeld zou men kunnen noemen het meten van een zekere afstand door een aaneenrijging van meetbanden met zo goed mogelijk richten in één lijn. Stel dat n van deze banden ter lengte U gebruikt zijn, dan is de afstand L in het formalisme: L ll I2 In- Wij spraken eerder van het nabootsen van processen in de fysische realiteit door een wiskundig formalisme. De keuze van het woord

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 30