244 Nederlandse Landmeetkundige Federatie hebbenden een bijdrage te leveren tot de oplossing van de vele zich hier voordoende problemen. Mijnheer de voorzitter, ik ben nu gekomen aan het einde van mijn voordracht. Al te goed besef ik de beperktheid van mijn inzicht in alle aangeroerde problemen. Wat ik hier vertelde heeft dan ook alleen de pretentie de ogen te openen voor het rijke veld van onderzoek dat ons nog wacht. Als het behandelde een bijdrage kan zijn voor een beter verstaan van de taal van het onderwijsinstituut waaraan ik mijn krachten mag wijden, dan acht ik mijn moeite rijkelijk beloond. Kort verslag van de vergadering der Commissie voor landmeet kundige techniek, gehouden op de eerste dag van het 15e congres. Des morgens hield Prof. R. Roelofs een inleiding over „Onregel matigheden in de rotatie van de aarde". De korte inhoud van deze voordracht is op blz. 232 e.v. opgenomen. Tijdens dé middagzitting, die door de voorzitter, Ir. H. L. van Gent, werd geleid, werden voordrachten gehouden door de heren Ir. J. Rolff, Ir. J. C. de Munck en Ir. L. M. R. Vos de Wael. De korte inhoud van deze voordrachten en van de daarop gevolgde discussies is hieronder opgenomen. Aan het einde van de middag werd door de sprekers een demonstra tie gegeven met de instrumenten voor het meten van assen, met de tijd- seinoscillograaf en met een eenvoudige kwartsklok. De rapporteur, Ir. J. Rolff. Ir. J. Rolff. Moderne methoden in de geodetische astronomie. Als inleiding geeft de spreker een kort historisch overzicht, waaruit blijkt hoeveel moeite men zich getroost heeft om tot goede astronomi sche lengtebepalingen op aarde te komen. Men kwam na lang zoeken gestimuleerd door prijsvragen pas in het begin van de 17e eeuw tot het inzicht, dat lengtebepaling in wezen niets anders was dan een tijdvergelijking met een referentiestation. Hiervoor had men echter goede tijdbewaarders nodig, beter althans dan de toen in zwang zijnde zandlopers. De uitvindingen van het slingeruurwerk en de kijker brach ten eindelijk de langgezochte hulpmiddelen voor goede bepalingen op het vasteland. Op zee, waar het probleem van de lengtebepaling werkelijk dringend om een oplossing vroeg, kon men met het slinger uurwerk niets beginnen. Pas in het begin van de 18e eeuw gelukte het de Engelse timmerman John Harrison de eerste, ook op zee betrouw bare, chronometer te vervaardigen. Sindsdien zijn de tijdbewaarders en de kijkers zodanig verbeterd, dat men bij primaire metingen beter de passagemomenten van een ster door een of ander viziervlak kan vast leggen dan de bijbehorende randstanden gebruiken, met de onvermijde lijke randverdelingsfouten. Men neemt stersdoorgangen waar in een

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 38