257 VERSCHILLENDE ONDERWERPEN Rapport van de op 5 maart 1953 door het Hoofdbestuur van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie ingestelde Commissie inzake maat schappelijke bruikbaarheid en opleiding van landmeettechnici. De Commissie bestaat uit: Ir. H. J. van Steenis (voorzitter), Ir. B. de Boer, J. H. B. van Beukering, Ir. F. Harkink en M. A. Glerum (secretaris). Zij vergaderde zesmaal. De opdracht luidde een onderzoek in te stellen naar 1. de eisen van de maatschappij, d.w.z. na te gaan, wat voor soort landmeetkundige nodig is, lager en/of middelbaar; 2. het probleem van de opleiding. De Commissie ving haar besprekingen aan met de overweging, dat de ontwikkeling in de maatschappij reeds lang had geleid tot een dif ferentiatie van arbeid, waarbij de leidende functies hoe langer hoe meer in handen worden gelegd van academisch-gevormden en het eigenlijke werk wordt uitgevoerd door middelbaar-technici, die, onder hoger toezicht, een eigen verantwoordelijke taak hebben, autonoom binnen bepaalde grenzen, daarbij bijgestaan door lager personeel. Dit inzicht was reeds levend in de kringen van die landmeetkundi gen, wier werkzaamheden liggen in de sfeer van het zuiver technisch landmeten. Ook in de kringen van het Kadaster echter, dat behalve een landmeettechnische een administratieve taak en een juridische betekenis heeft, is men zich bewust geworden van deze maatschappe lijke ontwikkeling. Een symptoom daarvan was de uitslag van de stem ming over de zgn. motie-Korver op de buitengewone algemene verga dering van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde van 20 juni 1953, welke uitslag werd bevestigd door het resultaat van het door het bestuur van genoemde Vereniging uitgeschreven referendum in oktober van dat jaar. Thans, na twee jaar, is het duidelijk, dat bij het Kadaster de middelbaar-technicus zijn intrede zal doen. Daar is dan allereerst de uitlating van de Staatssecretaris van Financiën, Dr. van den Berge, tijdens de debatten in de Tweede Kamer van de Staten- Generaal bij de behandeling van Hoof dstuk VII van de begroting voor 1955. De Staatssecretaris verklaart hier, dat naar zijn mening de mogelijkheid moet worden geschapen, bij het Kadaster afgestudeerden •van de M.T.S. te werk te stellen. Tezelfdertijd ontwerpt men een nieuwe rangenschaal van technisch- ambtenaar en is men doende uit het corps van landmeetkundig-ambte naren een vijftigtal personen te selecteren, teneinde deze via een ambtelijke cursus als middelbare krachten in de dienst in te schakelen. Van de allergrootste betekenis evenwel is het feit, dat in 1954 aan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 51