258
de M.T.S. te Utrecht een leergang tot opleiding van landmeetkundigen
werd opgericht.
Gezien deze ontwikkeling heeft de Commissie gemeend, dat het ge
vraagde onder sub i van de opdracht niet nader behoefde te worden
onderzocht. Zij heeft zich dan ook in hoofdzaak bezig gehouden met
het gevraagde onder sub 2, t.w. de eisen ten aanzien van de opleiding,
en met de vraag, later aan haar voorgelegd, wat er gebeuren moet met
het N.L.F. diploma, nu de M.T.S.-opleiding een feit geworden is.
De Commissie besprak uitvoerig de betekenis en de positie van de
ambtelijke centrale tekenaarsopleiding (C.T.O.). Zij verwierp het denk
beeld, dit instituut om te bouwen tot een algemene middelbare oplei
dingsinrichting. Dit toch zou in strijd zijn met de algemene gang van
zaken in, de maatschappijnu de opleiding aan de M.T.S. op gang
gekomen is, kan het C.T.O. alleen een ambtelijke betekenis hebben.
De Commissie acht het van overwegend belang, dat de middelbare
landmeetkundigen, werkzaam bij verschillende diensten en instellingen,
een zelfde opleiding hebben genoten en een zelfde „taal" spreken.
De opleiding zal zodanig moeten worden georganiseerd, dat zij,
onder het geven van een algemene vorming op middelbaar niveau,
wordt afgestemd op de eisen die de verschillende diensten en instel
lingen op landmeetkundig gebied zullen stellen.
Het Kadaster zal bij een eventueel in dienst nemen van M.T.S.ers
wellicht eisen stellen ten aanzien van de vooropleiding; een nadere
selectie is dan altijd mogelijk.
Een opleiding in de typisch-kadastrale vakken zou kunnen geschie
den aan het C.T.O.het praktijkjaar van de M.T.S. opleiding zou dan
voor de helft bv. aan het C.T.O. kunnen worden doorgebracht, de
andere helft bij de velddienst van het Kadaster voor hen die een aan
stelling bij dit dienstvak ambiëren. Rekening dient ook te worden
gehouden met diegenen die later zelfstandig zullen werken, bv. bij
kleinere gemeenten of bij cultuurmaatschappijen in het buitenland.
De opleiding zal vooral gericht moeten zijn op de praktijk; het
theoretisch gedeelte zal niet een aftreksel behoren te zijn van de inge
nieursopleiding in Delft.
Voor het overige dient in het oog te worden gehouden, dat men af
gestudeerden van een M.T.S., die in het algemeen nog vrij jong zullen
zijn, niet direct als volwaardige arbeidskrachten mag beschouwen. Tal
van diensten en instellingen die M.T.S.ers aantrekken, organiseren
voor hen aparte cursussen ten behoeve van de eigenlijke vakkennis.
Door de gelukkige omstandigheid, dat een van de leden van de
Commissie, nl. Ir. B. de Boer, tevens lid was van de Commissie die
gevormd was uit de kringen van het Middelbaar Nijverheidsonderwijs
(M.N.O.-commissie), welke Commissie zich eveneens tot taak gesteld
zag regels op te stellen voor de opleiding van landmeetkundigen aan de
M.T.S., en door de welwillende medewerking van deze Commissie,
kon onze Commissie kennis nemen van het werk van de M.N.O.-
commissie en het voorlopige leerplan dat zij had uitgewerkt.
Onze Commissie onderwierp dit leerplan aan een kritische beschou-