211 pisch instrument, ontworpen door het Institut Géographique National en reeds beschreven in het Bulletin Géodésique van 1951. Een oscillografisch instrument, de tijdsein-oscillograaf (T.S.O.) is voor hetzelfde doel in Nederland ontwikkeld; zowel het tijdsein als de chronometertik worden zichtbaar gemaakt op het scherm van een kathodestraalbuis en tot coïncidentie gebracht met behulp van een instelbare electronische vertragingsinrichting. Dank zij de zichtbaar heid van het tijdsein kan men gemakkelijk het eigenlijke tijdsein onder scheiden van atmosferische storingen. In België werd een electromagnetisch instrument ontworpen, dat gebruik maakt van de exponentiële relatie tussen de tijd en de ont lading van een condensator. Zuid-Afrika meldt het gebruik van het continue tijdsein ZUO van Johannesburg en Japan het continue sein JJY van Tokio. Het is in teressant, dat men dit signaal in Japan voortaan zal gebruiken niet slechts om de chronometercorrectie te bepalen, maar om de chrono meter te vervangen. Dit is inderdaad het meest doeltreffende gebruik van een continu tijdsein, maar het zal alleen mogelijk zijn wanneer men zeker is van ononderbroken goede ontvangst. In de meeste ge vallen zal de chronometer vooralsnog onmisbaar zijn. In dit verband moet vermeld worden, dat het Union Observatory in Johannesburg een draagbare kristalklok heeft ontworpen en vervaardigd. Het Engelse rapport geeft een belangrijk advies met betrekking tot de standaardfrequenties uitgezonden door Rugby. Met het gebruik van deze uitzendingen als absolute tijdseinen moet men zeer voor zichtig zijn, want ze zijn gebaseerd op een integratie van de uitge zonden frequentie en er is een sprong telkens wanneer de frequentie wordt gecorrigeerd. De standaardafwijking in de lengte, bepaald op eerste-orde-stations, is gemiddeld 0,015 sec 0,23". In de ontwikkeling van de gelijktijdige bepaling van breedte en lengte kan men twee merkwaardige aspecten opmerken. Het eerste is het op de achtergrond raken van de verschillende typen astrolabiums voor de beroemde methode van Gauss voor de positiebepaling uit gelijke stershoogten. In plaats daarvan gaat men voor die methode meer en meer gebruik maken van gewone theodo lieten alleen Mexico en Argentinië rapporteren de toepassing van het slingerastrolabium. Bij het gebruik van de theodoliet kan de constante hoogte op drie manieren verkregen wordendoor middel van de ver ticale rand en het alhidadeniveau, met een talcottniveau of met een speciaal niveau, „niveau décalé", dat in Frankrijk werd ontworpen en dat een soortgelijke functie heeft als het talcottniveau, maar dan beperkt tot één hoogte van 6o°. Het tweede aspect is de voorkeur die in verschillende landen wordt gegeven aan de methode der willekeurige hoogten boven die der gelijke hoogten. Hoewel men beseft, dat de laatstgenoemde methode een wat hogere nauwkeurigheid geeft bij een zelfde aantal sterren, is het de grotere handzaamheid, die deze methode verkieselijk maakt in landen met veel bewolking.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 5