213
De meest toegepaste methode van azimutsbepaling is het waarnemen
van Polaris in elongatie of op een willekeurig moment. In sommige
landen, bv. Finland, worden deze metingen in de richtingsmetingen van
het driehoeksnet opgenomen. Uit het antwoord van Zuid-Afrika blijkt,
dat op het zuidelijk halfrond de ster Octantis een zelfde rol kan
spelen als Polaris op het noordelijk halfrond, mits men een geschikt
instrument gebruikt, bv. een Wild T4.
Enkele landen melden de toepassing van de zogenaamde directe
azimutsbepaling. Bij deze methode, die gepropageerd werd door wijlen
Prof. Niethammer, wordt het azimut bepaald door de momenten waar
te nemen waarop sterren het verticale! vlak van de terrestrische lijn
passeren. De sterren worden paarsgewijze gekozen, zodanig dat de
som van hun zenitafstanden ongeveer 90° is. Behalve enkele theoreti
sche voordelen heeft deze methode ook ernstige gebrekenhoewel
de bereikbare inwendige nauwkeurigheid hoog is, kan het eindresultaat
behept zijn met systematische fouten; de methode is beperkt tot azi--
muts ca. io° uit de meridiaan en tenslotte vereisen de Voorbereiding,
de uitvoering en de berekening zeer veel werk. Dientengevolge is deze
methode wel gedoemd uit de praktijk te verdwijnen.
Toch is aan deze zaak opnieuw aandacht gewijd door de Belg
Loodts, die uitstekende resultaten kreeg met een analoge methode,
waarbij de paarsgewijze gekozen sterren gelijke in plaats van comple
mentaire zenitafstanden hebben.
In Engeland werd op zes paren laplacepunten de methode van
Black toegepast, die rechtstreeks het geodetische azimut levert, vrij
van de invloed van schietloodafwijking. Het gebruikte instrument is
een Wild T4 met registrerende micrometer. Deze methode, waarvan de
bijzonderheid meer gelegen is in de Tekenprocedure dan in het waar
nemingssysteem, is reeds in het Algemene Rapport van 1951 be
schreven.
Ondanks het gebruik van de registrerende micrometer is deze
methode waarschijnlijk niet geheel vrij van persoonlijke fouten of in
strumentele fouten met een zelfde effect, omdat alle waargenomen
sterren op het moment van meting een toenemend azimut hebben.
Daarom verrichtte men op één paar laplacepunten azimutsbepalingen
op Polaris, gecombineerd met lengtebepalingen in deze punten en in
Greenwich. Deze vergelijkingsmetingen zullen enig licht kunnen ver
schaffen in de vraag of de methode van Black al of niet behept is met
persoonlijke fouten.