274
Alle facetten van de fotogrammetrie zijn wel ter sprake gekomen.
Daarbij bemerkt men, dat op vele plaatsen de electronica een belang
rijke rol speeltnavigatie, instrumentele correcties, registratie van
machinecoördinaten (overigens ook op andere wijze op te lossen),
transformatieberekeningen e.d. Zeer speciaal is aan de bespreking en
demonstratie van, een electronisehe rekenmachine een gehele middag
besteed. Een bezwaar van de thans bestaande electronisehe reken
machines is, dat zij in het algemeen veel grotere prestaties kunnen
leveren dan wij geodeten verlangen. In de landmeetkunde hebben wij
behoefte aan kleinere machines.
Uitgebreid is besproken het nieuwe wijdziohtobjectief van Zeiss, de
Pleogon, waarvan de uitvoering met 15,3 mm bij gehouden proe
ven aan de rand slechts een vertekening bleek te geven van 3 p. Bij
de bespreking van de opnamecamera is nog eens met nadruk gewezen
op de grote economische betekenis van convergente opnamen, speciaal
als het doel is een kadastrale kaart te scheppen. Hierbij dient te
worden opgemerkt, dat de ontwikkeling door de firma Zeiss van een
nieuwe convergente camera, waarvan beide delen ook als afzonderlijke
camera zijn te gebruiken, in een zodanig stadium is, dat in het a.s.
voorjaar de proefnemingen daarmee kunnen worden ter hand genomen.
Aan de navigatie, min of meer een van de zelfkanten van de foto
grammetrie, is ook de nodige aandacht besteed. Dit was te meer
prettig, omdat een in het uitzicht gestelde vlucht met een opname
vliegtuig niet kon plaats vinden, daar ten gevolge van het gunstige
weer geen vliegtuig ter beschikking was.
Bij de behandeling van de nieuwste fotogrammetrische instrumenten
deed het prettig aan, dat ook iets kon worden verteld over enkele
Russische instrumenten. Zo bv. de topografische stereometer, een in
strument, uitgerust met een meetdraad, die stereoscopisch wordt ge
zien. De bedoeling is, de snijding te bepalen van deze meetdraad met
het terreinbeeld. Dit schijnt zeer moeilijk te zijn. Een nauwkeuriger
uitvoering van dit instrument doet aan de stereocomparator van Pull-
frich denken.
In een voordracht over de relatieve oriëntering van fotoparen werd
een uitnemend overzicht gegeven over een tiental methoden, waarvan
de kenmerken alsmede de voor- en nadelen duidelijk in het licht
werden gesteld.
Enkele voordrachten werden ook besteed aan organisatorische pro
blemen. In een van deze bracht Prof. Finsterwalder voor de zoveelste
maal naar voren dat het toch zo nuttig en nodig is, dat de mensen die
het fotogrammetrisch uitwerkingsinstrument bedienen, volledig be
kend zijn met het doel waarvoor de kaart bestemd is en dat zij ook
iets afweten van Eet terrein dat zij kaarteren. Uit het feit, dat Prof.
Finsterwalder dit reeds vele malen zo heeft gesteld, zou men kunnen
afleiden, dat dit blijkbaar nog niet overal zo wordt gezien, hetgeen
zeer vreemd te noemen is. Een tweetal sprekers hield in zekere zin een
pleidooi voor de toepassing van fotogrammetrie. Eigenlijk is dit toch
nu wel overbodig. Langzamerhand is door de geodeten de fotogram-