284 zodanige afmetingen aangenomen, dat de regelmatige uitvoering van bijna iedere verkaveling eronder lijdt. Het gevolg is, dat de ambtenaren van de Ruilverkavelingsbureaus van het Kadaster en die van de Cultuurtechnische dienst hun plannen voortdurend moeten wijzigen, hun personeel aan ander werk moeten zetten en daardoor de regelmatige gang van de werkzaamheden steeds verstoord zien. Ook hierdoor wordt het tempo van de verkavelingen zeer nadelig beïnvloed. Bij dit alles komt nog, dat onderdelen van de procedure veel meer tijd zullen vragen dan onder de oude wet (pachtregistratie, schatting, splitsing van het plan van ruilverkaveling). Terwijl men dus zou verwachten, dat tengevolge van de uitbreiding van personeel het aantal gereedgekomen hectaren ieder jaar snel zou toenemen, constateren we het tegendeeldoor het steeds verdergaande perfectionisme, de voortdurend groeiende inmenging van allerlei orga nen en de meer werk vragende procedure, stokt de regelmatige voort gang der werkzaamheden herhaaldelijk en duurt iedere ruilverkave ling aanzienlijk langer dan oorspronkelijk was geraamd. Ik ben er mij ten volle van bewust, dat op het ogenblik de overgang van de oude op de nieuwe wet van invloed is op de totale prestatie, maar wanneer over enkele jaren deze moeilijkheid overwonnen zal zijn, blijft het bezwaar van het steeds meer afhankelijk worden van andere organen bestaan en gezien de ontwikkeling in de laatste jaren zal dit euvel eer toe- dan afnemen. Misschien zal men mij tegenwerpen, dat het dan in de toekomst zo moet gaan, dat men geen 80.000 ha in uitvoering neemt, waar men gemiddeld 5 a 6 jaar over doet (dus ongeveer 15000 ha per jaar), maar 200.000 ha, waar men gemiddeld 8 jaar over doet. Op die manier zouden we toch aan 25000 ha per jaar kunnen komen. Hier zou ik tegenover willen stellen, dat men reeds thans een zeker beroep om medewerking moet doen op verschillende organen en dat men telkens kan vaststellen, dat ondanks alle goede wil deze organen lang niet altijd mee kunnen in het tempo dat de ruilverkaveling zou wensen. Gaat men naar bet in uitvoering brengen van 200.000 ha, dan betekent dit, dat men op vele organen een veel groter be roep zal moeten doen. Men kan zich moeilijk voorstellen, dat allerlei diensten als rijks- en provinciale waterstaat, waterschappen, planolo gische diensten e.d. hun personeel aanzienlijk zouden willen uitbrei den, omdat de ruilverkaveling sneller wil gaan werken. Het komt mij dus voor, dat het in uitvoering nemen van een veel grotere oppervlakte wel eens zou kunnen afstuiten op een niet te realiseren medewerking van andere zijdelings bij de ruilverkaveling betrokken diensten. Het is dan ook mijn vaststaande mening, dat het sneller verkavelen van belangrijke gedeelten van ons land overeenkomstig de perfecti onistische bepalingen van de Ruilverkavelingswet 1954 niet in de eerste plaats is een kwestie van geld en meer personeel, maar vooral van minder afhankelijkheid van de beslissing van anderen. Ziet men geen kans voor dit probleem op korte termijn een oplos-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 22