290 Het al dan niet opgenomen zijn van wegen in een ruilverkavelingsplan is van beslissende betekenis voor de openbaarheid van deze wegen. Het geven van namen aan wegen die in eigendom, beheer en onder houd bij het waterschap zijn, kan worden geacht een aangelegenheid te zijn, die behoort tot het huishoudelijk belang van het waterschap. W. v. R. Schweizerische Zeitschrift für Vermessung, u.s.w. 1955, nr. 4. R. Frey: Die Meliorationen im Kanton Luzern. Een overzicht van de werkzaamheden verricht door de cultuur technische dienst in het kanton Luzern in zijn ongeveer 50-jarig be staan. Behandeld worden de voor de verbeteringen geldende wettelijke bepalingen, de organisatie van de dienst, de cultuurtechnische werken, te wetenontwateringen, ruilverkavelingen, het stichten van boerde rijen, wegenaanleg, voorziening van water en electrische stroom, enz. Allgemeine Vermessungs-Nachrichten, 1955, nr. 5. B. Naurath: Neuere Probleme der Flurbereinigung. Als eerste probleem stelt de schrijver de verkrijging van een mini maal aantal kavelshet ideaal is één kavel per bedrijf. Deze „Ein- planabfindung" kan het gemakkelijkst worden bereikt in het geval, dat boerderijenverplaatsing plaats vindt. Met de verplaatsing hangen samen financiële, bedrijfstechnische (aard en grootte van het bedrijf) en psychologische vraagstukken. Worden geen boerderijen verplaatst, dan wordt de mogelijkheid tot verkrijging van één kavel ongunstig beïnvloed indien het aantal cultures (bos, wijnbergen, weiland, bouwland, enz.) en grondsoorten groot is en indien grote verschillen in bodemkwaliteit en afstand bestaan. Doelstelling van de verkaveling moet in ieder geval zijn één kavel per cultuur. De schrijver geeft van twee ruilverkavelingen de bereikte resulta ten. Reeds vroeger verkavelde gebieden zullen opnieuw moeten worden bewerkt, teneinde het aantal kavels nog meer te verminderen. De voorzorg in deze gebieden zal krachtig ter hand moeten worden ge nomen om de boeren rijp te maken voor de gedachte van een sterkere concentratie. Ook pleit de schrijver voor een intensievere nazorg. Het ideaal om het wegenplan in samenhang met de toedeling op te stellen is bijna niet uitvoerbaar. Wel waarschuwt de schrijver er, m.i. zeer terecht, tegen, wegen die met het oog op de toedeling mis schien nog verlegd moeten worden, reeds in het begin op te meten, te kaarteren, ja zelfs aan te leggen. Ook in ons land komt het voor, dat bij de toedeling blijkt, dat reeds aangelegde wegen of waterlopen eigenlijk niet op de juiste plaats liggen. Men late slechts die wegen aanleggen, die krachtens de aard van het terrein aan een bepaalde plaats zijn gebonden. De schrijver ziet er geen heil in de wegen te kaarteren op bestaan de kadastrale plans en hierop toe te delen. Het achterwege laten van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 28