a
294
lijn), voor waarden van a, b en c die aan abc o voldoen, colli-
neair zijn.
i—IOO
o-l
- 80
60
40
- 20
10-1
Fig. i.
Voor ft! 10 mm, fi2 1 nam en d 125 mm is het nomogram
dat men naar (1) en (2) kan construeren in fig. 1 op een derde van
de ware grootte afgebeeld.
Uiteraard liggen de schalen van de veranderlijken niet altijd op
rechte dragers; soms ook zijn ze gebogen, soms komt het voor, dat
twee van de drie dragers op dezelfde kegelsnede liggen (kegelsnede-
nomogram). Het is dan, door invoering van twee hulpveranderlijken
en t] mogelijk, de gegeven vergelijking met drie variabelen te split
sen in drie vergelijkingen, die lineair zijn in en rj en die, behalve en
(of) 77, elk slechts één variabele uit de oorspronkelijke vergelijking
bevatten. Ook van ab c kan men een kegelsnedenomogram maken.
Schrijft men de betrekking nl. als
ixb [ie (a)
(ju, is een willekeurige constante) en noemt men
lie -- - (/3)
u
en i^c 77(y)
dan gaat (a) over in [ib o
(8)