[HcW
c
(Mr))3
è2
297
die, door de toegepaste eliminatiemethode, elk slechts één variabele
uit de oorspronkelijke vergelijking bevatten, stellen in een f-17-f-assen
stelsel de vergelijkingen voor van vier platte vlakken die door één
punt gaan. De determinant
A
B
C
D
i
{/(a))2
-if (a)} 3
1
-9(b)
{g(b)Y
~{g(b)}s
1
h(c)
~{h(c)) 3
A
B
—D
i
{/(a)}2
{/(a)}3
i
9(b)
{g(b)¥
{g(b))3
i
h(c)
[h(c))2
gevormd door de coëfficiënten van die vergelijkingen is dus een schrijf
wijze voor (4). (5) is steeds terug te brengen tot een derdegraadsdeter
minant; immers men kan door algebraïsche bewerking ervan drie van
de vier elementen uit de eerste rij nul maken. De minor van het vierde
element is een determinant waarin op de drie rijen opvolgend functies
voorkomen van de eerste, tweede en derde veranderlijke. Hij ligt ten
grondslag aan de nomogrammen waarvan in de titel van dit opstel
sprake was.
Als voorbeeld kiezen wij opnieuw de formule ab c, waarin wij ons
voorstellen a en b tussen o en es af te beelden. Schrijft men haar in
de gedaante ab+1=0 (de reden van deze wat bijzondere schrijf-
c
wijze zal straks blijken) dan is, opdat deze vergelijking identiek zij
met (4), in (4)
f(a) a, g(bb, h{c) - A 1, B C o en D=i.
c
(5) luidt dus
0
0 I
I
0
0
O
a
a2 a3
I
a
fl2
I+a3
b
b 2 b3
0 7 -
I
b
I+&3
-
1
I i
T
1
I
X
I_ c3
c
c2 c3
X
c
C2
a
02
1 +a3
Pi a
1+a3
p2ö2
1+03
1
b
&2
1 b3
Pi b
I+&3
P2&2
i+£>3
1
0
(6)
1
I
c31
PlC2
p2C
1
c
c3
cs-
—I
c31
Ontwikkelt men (6) naar de elementen van een rij of een kolom,