8
gebruikt bij vergaderingen en zittingen van de Plaatselijke commissie,
die met de uitvoering is belast. Daarom hield de landmeter vroeger zijn
archief zo compact mogelijk, en verwerkte hij dus zijn gegevens in
registers, die gemakkelijk te vervoeren waren.
In de dertiger jaren moest hij per trein en fiets naar de ruilver-
kavelingsgebieden reizen en fungeerde hij als kruier van zijn archief.
Het is te begrijpen, dat hij zijn naamlijst liever verwerkte in een register
van bijv. 100 bladzijden dan dat hij enige duizenden naamkaarten liet
aanleggen; het vervoer zou hem te moeilijk worden. Nu de auto alge
meen als verkeersmiddel wordt gebruikt, speelt het transportvraagstuk
geen rol meer. Desondanks vordert de invoering van losbladige en
kaartregisters niet snel. Ik meen dat de voordelen van het gebruik van
deze registers de nadelen verre overtreffen.
Het is nog een open vraag, die echter wel op korte termijn om
beantwoording vraagt, of het gebruik van ponskaartensystemen, en dan
niet alleen voor de ruilverkaveling, maar zeer zeker ook voor de sterk
verouderde kadastrale boekhoudingen, nuttig is. Joosten beschreef
reeds in 1947 hoe een modern losbladig register voor het kadaster zou
moeten worden samengesteld 1). Een in 1947 door de Minister van
Landbouw, enz. ingestelde commissie rapporteerde in 1950 over de
wijze van registratie van het agrarisch grondgebruik; hiervoor werd
een ponskaartensysteem aanbevolen. Geen van beide ideeën zijn tot nu
toe tot uitvoering gebrachteen combinatie van beide gedachten, uit te
voeren door één lichaam, het kadaster, is zeer wel mogelijk.
Tienstra merkte in een in 1934 gehouden rede over de ontwikkeling
van de landmeetkundige techniek op, dat ,,de wijze waarop en de
vorm waarin de uitoefening der landmeetkunde geschiedt, afhankelijk
zijn van de stand der techniek en er ook omgekeerd afhankelijkheid
bestaat" 2). De ruilverkavelingsdienst is samengesteld uit één bureau
van het hoofd van de dienst en elf over het land verspreide her- en
ruilverkavelingsbureaus. Deze bureaus worden bijgestaan, wat het zui
ver landmeetkundig werk betreft, door de Reproductiedienst van het
Kadaster te Amsterdam, het Centraal teken- en opleidingsbureau te
's-Gravenhage en de fotogrammetrische afdeling van de Meetkundige
dienst van de Rijkswaterstaat te Delft. De eerstgenoemde dienst ver
zorgt de reproductie van de kaarten, de tweede voert de berekeningen
ten behoeve van de meetkundige grondslag uit en verleent hulp bij
kaarteringen en eenvoudig routinewerk, de laatstgenoemde dienst werkt
de door de K.L.M. genomen luchtfoto's uit.
U ziet, dat de gedecentraliseerde bureaus in de provincie voor het
geodetisch werk bijstand ontvangen van drie gecentraliseerde afde
lingen. Daarnaast bestaat een nauw contact voor de uitwisseling van
administratieve gegevens en de levering van allerlei soorten overzichts
kaarten met de Cultuurtechnische dienst.
De decentralisatie is gewenst, opdat de ambtenaren niet te veel tijd
1) Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, jaargang 1947, blz. 283 e.v.