Mogelijkheden tot sanering van land- en tuinbouw bedrijven in ruilverkavelingsverband 18 gedachte heeft geleid, dat het aantrekkelijke van Uw toekomstige taak verloren gaat. Het tegendeel is waar. De reeds eerder geciteerde Ku- randt merkt hierover het volgende op„Naherungsmethoden richtig anzuwenden, erfordert naturgemass, mehr Überlegung und Verstand nis als die Anwendung der klassischen Methode." Het zoeken naar voor de praktijk aanvaardbare methoden en het gebruik hiervan vragen een groot inzicht in de theoretische achter grond van de problemen en kennis van de eisen der praktijk. Mijn leermeesters wijlen O. J. Jonas en het tegenwoordige hoofd van de ruilverkavelingsdienst J. J. Gorter, die helaas door ziekte ver hinderd is hier aanwezig te zijn, hebben door de grote toewijding waarmede zij hun taak verrichtten, hun liefde voor het ruilverkave- lingswerk op mij overgebracht. Ik hoop, dat ook ik erin slaag U van het aantrekkelijke van het praktische werk der geodeten te doordringen. Ik heb gezegd. Mr. J. P. J. SCHOLTENS, Jurist bij de Cultuurtechnische dienst, Utrecht: i. Begrip sanering. Een van de belangrijke elementen in de moderne ruilverkaveling is de sanering. Het begrip sanering valt te omschrijven als het opvoeren van de oppervlakte grond bij een bedrijf tot een zodanige grootte, dat de betrokken exploitant op dit goed geleide sociaal-economisch verantwoorde bedrijf, een redelijk bestaan kan vinden. De bedoeling is dus door toevoeging van grond de bestaansbasis te vergroten. Ik ga er van uit dat de sanering beperkt moet worden tot die bedrijven, die te klein zijn, maar waarvan de gebruikers toch als land- of tuin bouwer zijn aan te merken. In welke omvang deze vergroting kan plaats vinden, is afhankelijk van diverse factoren, zoals beschikbare grond, kwaliteit van de grond, enz. Voorts wil ik de sanering beperken tot de grond en niet de krotopruiming eronder laten vallen, aangezien dit probleem beter afzonderlijk behandeld kan worden. Het begrip sanering kan tenslotte worden onderscheiden in interne en externe sanering, voorzover deze sanering plaats vindt met grond in of buiten het ruilverkavelingsblok. Waren tijdens de toepassing van de Ruil- verkavelingswet 1938 de mogelijkheden tot sanering slechts uitermate gering, sinds de toepassing van de Ruilverkavelingswet 1954 zijn deze mogelijkheden toegenomen en het laat zich aanzien, dat deze in de toekomst zich nog zullen uitbreiden. Deze mogelijkheden tot sanering zijn echter niet zozeer in de nieuwe wet vastgelegd, als wel bij de parlementaire behandeling naar voren gebracht.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 20