37 over, hoe dit geschiedt. Bij Snellius bv. ziet men, dat hij zonder hier voor redenen op te geven, nu eens in een driehoek één, dan weer twee hoeken, soms de kleinste en soms de grootste hoek wijzigt. Om bij U, geachte toehoorders, echter niet de indruk te vestigen, dat ik deze pioniers der landmeetkunde in een kwaad daglicht zou willen stellen, moet ik U meteen mededelen, dat wij deze procrustesmethoden nog steeds toepassen. Echter zonder daarbij ook maar een spoor van gewetenswroeging te tonen. De reden daarvoor is, dat de mensheid sindsdien tot een, ook op andere gebieden van menselijke werkzaam heid, uiterst belangrijke ontdekking is gekomen, nl. dat men gewetens conflicten inherent aan bepaalde activiteiten, gemakkelijk kan vermij den, indien slechts deze werkzaamheden ten eerste systematisch en ten tweede op grote schaal worden verricht. Het is ons de laatste decennia van deze eeuw meer dan ooit duidelijk geworden tot welke desastreuze resultaten dit kan leiden in handen van gewetenloze individuen. Gelukkig zijn wij in de landmeetkunde voor ongelukken gespaard gebleven, en dit is te danken aan het formaat van hen, die zich, zo omstreeks het einde van de 18e eeuw, beijverden voor de dwingende eisen van de praktijk een oplossing te vinden. Ik zal hier, gedwongen door de beperking die ik mij op moet leggen, slechts één naam noemen, en wel die van Gauss. Het probleem deed zich op dit tijdstip als volgt voor: gegeven een serie waarnemingen of schattingen van een bepaalde grootheid, behept met waarnemingsfouten. Gevraagdwelke functie van de waarne mingen levert ons de meest waarschijnlijke waarde van die grootheid? Het probleem werd gecompliceerd door het feit, dat het veelal on mogelijk of onpraktisch is de gewenste grootheid zelf te observeren, zodat andere grootheden gemeten worden, die in een bekende relatie staan tot de te bepalen grootheid. Voorts was het van groot belang te trachten een regel te vinden, waarbij grove fouten, blunders, die tenslotte ook gemaakt worden, onderscheiden konden worden van de aan het normale waarnemings proces inherente waarnemingsfouten, m.a.w. te kunnen bepalen, wan neer het zinvol was bepaalde waarnemingen opnieuw te verrichten, dan wel wanneer het dit niet was. Het probleem op deze wijze gesteld, is onbepaald, tenzij men zekere onderstellingen doet t.a.v. de fouten die verondersteld worden op te treden. Het vereffeningssysteem dat nu, hoofdzakelijk door Gauss, ont wikkeld werd, en dat later algemeen bekend werd onder de naam van „methode der kleinste kwadraten" gaat uit van de volgende veronder stellingen omtrent deze fouten. Ten eerste, dat de waarschijnlijheid van het maken van een bepaalde fout slechts een functie is van de fout zelf en niet van de grootte van de waarneming; ten tweede, dat de fouten zo klein zijn, dat hun tweede en hogere machten verwaar loosd kunnen wordenten derde, dat positieve en negatieve fouten even waarschijnlijk zijn. Met behulp van deze veronderstellingen is het mogelijk langs

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 39