RECHT EN ADMINISTRATIE
Enige beschouwingen over de ontwikkeling van de
ruilverkavelingstechniek
Prof. ir. G. F. WITT,
Hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft:
Rede, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van gewoon hoogleraar
aan de Technische Hogeschool te Delft, op woensdag n januari 1956.
Mijne heren curatoren, mevrouw, mijne heren hoogleraren,
dames en heren lectoren en privaat-docenten, dames en heren
van de wetenschappelijke staf, dames en heren studenten en
voorts gij allen die door Uw aanwezigheid blijk geeft van Uw
belangstelling.
Dames en heren.
In een samenleving die in ontwikkeling is, worden voortdurend pla
nologische werkzaamheden verricht. De planologie, de wetenschap die
zich richt op de bepaling van de grondslagen naar welke de indeling
en de bestemming van de grond dient te geschieden t) en de geodesie,
de wetenschap die leert op welke wijze het aardoppervlak in getallen
of op kaarten kan worden weergegeven, zijn krachtens hun aard nauw
verwant.
Dat de planologie in dit tijdperk van ordening en „planning" een
belangrijke taak vervult, moge blijken uit het feit, dat een groot
aantal instellingen werkzaamheden van planologische aard uitvoeren.
Ik noem U de Rijksdienst voor het Nationale Plan, de provinciale
planologische diensten, de gemeentelijke diensten die uitbreidingsplan
nen ontwerpen, de met de uitvoering van ruilverkaveling belaste
diensten, enz.
De planoloog verzamelt ter voorbereiding van zijn ontwerp gegevens
omtrent bevolking, verkeer, enz., die hij statistisch verwerkt, om uit
het resultaat conclusies te kunnen trekken voor de toekomstige ont
wikkeling van de in studie genomen gebieden. Deze gegevens worden,
althans gedeeltelijk, op kaarten vastgelegd. Daarnaast gebruikt hij
kaarten van de bestaande toestand om daarop zijn ontwerp te tekenen
en ten slotte zullen weer kaarten nodig zijn voor de uitwerking van
details en voor de verkrijging van gegevens ten behoeve van de reali
sering van het ontwerp in het terrein.
Planologie beoefenen zonder kaarten te gebruiken is ondenkbaar.
Het is dan ook geen toeval, dat de planologen in het verleden, ik denk
hier o.a. aan de stedebouwers, tegelijk geodeten waren.
De aard van de werkzaamheden bepaalt de soort van de te gebrui
ken kaart en in het bijzonder de kaartschaal. Voor het ontwerpen van
plannen voor grote gebieden zal een kaart op kleine schaal worden
1) Planologie, Ir. P. Bakker Schut en Dr. Ir. F. Bakker Schut, blz. 1.