62 constante afstand van de top van de analaktische driehoek tot de tweede as van het instrument. In de Wild R.D.H. (figuren 9 t/m 13) is het principe van Bosshardt toegepast, dat hierop neerkomt (voor een uitvoeriger beschrijving zie Schermerhorn en Van Steenis, Leerboek der Landmeetkunde), dat men het baakinterval y in de afstandmetende driehoek verkleint in reden cos h, zodat men, afgezien van de vermenigvuldigconstante 100, direct de waarde D op de baak afleest. Deze reductie wordt teweeggebracht door twee prisma's, die in tegengestelde zin draaien over een hoek, gelijk aan de elevatiehoek van de kijker. Deze zogenaamde prisma's van Boskovich zijn geplaatst voor de onderste helft van het objectief. De stralen die de bovenste helft van het objectief binnentreden, onder gaan geen afbuiging in horizontale zin. Men ziet in de kijker dus twee verschillende ten opzichte van elkaar verschoven beelden van de baak, die gescheiden worden waargenomen. Deze verschuiving wordt op de baak afgelezen m.b.v. een nonius. De ongebroken stralen passeren een draaibaar planglas, waarmee men de noniusstrepen kan laten coïnci deren met de strepen van de baakverdeling; op een verdeelde trommel kan men deze verplaatsing aflezen. Met behulp van een knop kan men de prisma's ieder 100 gr in tegengestelde zin draaien, zodat men het instrument voor hoogtemeting of voor afstandsmeting kan instellen. De correctietermen Ci en c2 wor den afgelezen op een hulpverdeling naast de kijker, die verspringt bij het omschakelen van bovengenoemde knop. De aflezing geschiedt dus als volgt: de volle meters worden op de baak afgelezen, de decimeters m.b.v. de nonius, de centimeters op de optische micrometer en tenslotte de correctietermen op de hulpschaal. De stelschroef van het alhidadeniveau heeft een verstelbare index, die meedraait met de microstelschroef en op een vaste index kan worden ingesteld, dit 0111 een snelle controle te hebben op het verticaal staan van de eerste as in de richting van de vizierlijn staat de as in deze richting scheef, dan zullen bij inspelend alhidadeniveau de index- strepen niet tegenover elkaar staan. Men heeft de mogelijkheid over te schakelen van een dubbel naar een enkel kijkerbeeld; dit doet men door de onderste objectiefhelft af te sluiten en het diafragma voor de beeldscheiding weg te draaiendit is gemakkelijk als men uitsluitend richtingsmetingen uitvoert. Voor de centrering van het instrument kan men een centreerstok gebruiken, die uitneembaar is en tevens de hoogte van de tweede as aangeeft. De verticale en de horizontale rand worden beide op één plaats waargenomen (fig. 11) met een nauwkeurigheid van één mgr men leest direct af zonder instelling van een micrometer. Als men bij hoekmeting gebruik maakt van het enkele kijkerbeeld, moet men zich rekenschap geven van het feit, dat in dit geval de stialen het prisma voor de bovenste objectiefhelft passeren en daardoor twee evenwijdige verschuivingen ondergaan, nl. in verticale zin 23 mm en in horizontale zin maximaal 1 mm naar links of naar rechts (in erband met het gebruik van het prisma als optische micrometer).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 12