70
van de objecten gaat, doch om de vastlegging van de grenzen daarvan,
d.vv.z. om eigendomsaangelegenheden. Ten slotte is een grensgeschil
een eigendomsgeschiler zijn a'tijd twee of meer personen bij be
trokken, die rechten menen te kunnen doen gelden op een zelfde stuk
grond, al is dit stuk ook nog zo klein.
Het resultaat van de invoering van een positief specialiteitsbeginsel
zou dus met zich brengen een zekere infiltratie van positieve trekjes
in het overigens negatief gehouden systeem van openbaarmaking. Op
zichzelf is dit geen bezwaar; ook de samensteller van het nieuwe B.W.
heeft zoals we zullen zien reeds enige stappen gedaan op de
weg naar het negatieve stelsel met positieve tendenties. Maar het
systeem verliest veel van zijn bekoring, indien de wetgever positieve
gevo'gen gaat toekennen aan iets, wat uit zijn aard volslagen negatief
is en ook niet anders kan zijn zo lang men de belanghebbenden zelf
niet inschakelt, doch de feitelijke resultaten laat afhangen van een
betrekkelijk willekeurig ambtelijk ingrijpen.
Wil men het beoogde doel bereiken, dan zal de weg erheen nooit
uitsluitend over het B.W. kunnen voeren. Allereerst zal de structuur
van het kadaster een grondige verandering moeten ondergaan. In
beginsel moet de hu'p die de overheid de burger biedt bij de perceels
vorming, deze niet worden opgedrongen, doch het initiatief zal in be
ginsel van de belanghebbende zelf dienen uit te gaan. De rijksland
meter dit kan een landmeter van het kadaster zijn, doch aangezien
men zijn taak geheel afgescheiden moet denken van die van de land
meter van het Kadaster (de landmeter die de algehele grondinventaris
samenstelt), is dat niet noodzakelijk verleent bij de grensvaststel-
ling (wij denken hier uitsluitend aan „nieuwe" dus door splitsing ont
stane grenzen) slechts zijn hulp, indien hem daarom wordt verzocht.
En hem wordt er dan om verzocht, wanneer degeen die wil laten in
schrijven de plicht wordt opgelegd met de transportakte tevens een
procesverbaal van grensopneming over te leggen. Slechts op deze wijze
zal het mogelijk zijn de grenzen zij het indirect in het civiele
recht te betrekken.
Het zal duidelijk zijn, dat daarmee aan de kadastrale grens nog
geen wettelijk vermoeden is toegekend. Doch dat is ook niet nodig en
zelfs niet wenselijk, daar het tot verstarring zou leiden. Maar we
mogen wel stellen, dat op die wijze de rechter aan een feitelijk ver
moeden wordt geholpen, waarmee hij, indien hij wijs handelt, nage
noeg altijd rekening zal, zo niet moet, houden.
Nog minder echter dan zulks het geval was met de verplichting tot
het noemen van de objecten met hun kadastrale kenmerken, lijkt het
wenselijk, deze wel zeer technische details van het inschrijvingsproces
in het B.W. zelf te regelen. Wij zouden er de voorkeur aan geven,
indien dit wetboek zich beperkte tot het weergeven van de rechtsgevol
gen verbonden aan de inschrijving (de openbaarmaking) en de op
somming van de gevallen waarin moet of kan worden ingeschreven.
Dat er registers daartoe bestaan, hoe deze registers zijn ingericht
en aan welke vereisten moet worden voldaan om tot de inschrijving