71 te worden toegelaten, ware geheel over te laten aan een afzonderlijke wet op de inschrijving van onroerende zaken. Wat de „wijze" van inschrijven betreft, kan het B.W., waar dit nodig is, verwijzen naar die speciale wet. Dit heeft het voordeel, dat de grote lijnen van het systeem veel duidelijker naar voren komen en de B.W.-bepalingen niet worden vertroebeld door allerlei administra- tief-technische details, die met het wezen van de openbaarmaking niets te maken hebben. Deze wet, houdende bepalingen inzake de inschrijving van onroe rende zaken, die in hoofdzaak een administratiefrechtelijk karakter draagt, zou een directe verbinding vormen van het B.W. met de Ad ministratie t). De tweede stelling van de Vereniging voor K. en L. Deze luidt: „(dat de rechtszekerheid m.b.t. de onroerende zaken, met behoud van het negatieve stelsel, belangrijk zal zijn bevorderd, indien in het Burgerlijk Wetboek) waarborgen worden gegeven voor zo juist mogelijke titels" 2). Blijkens de toelichting op deze stelling breken de adressanten hier een lans voor het verplichte gebruik van de authentieke (d.i. notariële) akte bij de overdracht van onroerende zaken. Wel is door de invoering van de regeling inzake de vervreemding van landbouwgronden en van niet-landbouwgronden, i.e. het Tweede Uitvoeringsbesluit, behorende bij het Vervreemdingsbesluit niet-land bouwgronden (Stcrt. 1942, 255) en de Wet op de vervreemding van landbouwgronden (Stbl. 1953, 446) langs een omweg (de verzoeken tot goedkeuring en tot vaststelling van de maximumprijzen moeten door een notaris bij het Prijzenbureau voor Onroerende Zaken c.q. de Grondkamer worden ingediend) bereikt, dat de levering van on roerende zaken bij notariële akte geschiedt, doch volgens het huidige civiele recht is men, behalve in geval van schenking, nog vrij te kiezen tussen onderhandse en authentieke akte. Aan deze wens is in het ontwerp van Prof. Meijers bijna geheel tegemoet gekomen door te bepalen, dat eigendom en andere zakelijke rechten op onroerende zaken worden geleverd door een daartoe be stemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door haar inschrijving in de daartoe bestemde openbare registers (ie lid van art. 3.4.2.4- In het tweede lid van dit artikel wordt de mogelijkheid geopend bij a.m.v.b. overheidslichamen of takken van overheidszorg aan te wijzen, die hetzij voor verkrijging, hetzij voor vervreemding, met een onder handse akte kunnen volstaan. In het ingediende wetsontwerp is deze uitzondering mede opge nomen, doch zijn de lichamen die zelf de akte mogen opmaken, nader 1) We hopen op deze aangelegenheid in een speciale verhandeling terug te komen. 2) Het tussen haakjes geplaatste zinsdeel moet gedacht worden vooraf te gaan aan de reeds genoemde en nog te noemen stellingen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 21