72 gepreciseerd, daar de minister het gewenst achtte, zo weinig mogelijk over te laten aan een algemene maatregel van bestuur. Met name wor den hier genoemd akten waarbij de staat of de provincie partij is. Ook andere publiekrechtelijke lichamen en rechtspersonen, uitsluitend of mede opgericht door dergelijke lichamen, zullen kunnen volstaan met een onderhandse akte, mits ze zijn aangewezen door de Minister van Justitie. In zijn toelichting op dit tweede lid noemt Prof. Meijers nog een groep die, althans voorlopig, in de gelegenheid moet blijven onder handse akten te produceren, nl. de zaakwaarnemers, die thans met de notarissen bevoegd zijn hun medewerking bij de overdracht te ver lenen. Hij acht een overgangsbepaling noodzakelijk, opdat zij met hun werkzaamheden kunnen voortgaan. In de toelichting op het ontwerp-wet wordt, naar aanleiding van die woorden van Prof. Meijers, voorgesteld een bepaling terzake in de overgangswetgeving op te nemen en wordt zelfs de voorlopige tekst weergegeven, die daarop neerkomt, dat personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het nieuwe B.W. bevoegd zijn verklaard op grond van het Tweede Uitvoeringsbesluit onroerende zaken of van de Wet op de vervreemding van landbouwgronden, op daartoe gedaan verzoek kunnen en ook moeten worden aangewezen als personen die een (onderhandse) akte mogen opmaken. Zelfs voor één kind van de zaakwaarnemer moet, indien daartoe de wens te kennen wordt ge geven en dit kind op het kantoor van zijn vader werkzaam was op het ogenblik van het indienen der koninklijke boodschap, een uitzon dering worden gemaakt. Inmiddels is naar aanleiding van het in 1955 ingediende wetsvoorstel tot vervallenverklaring van het Vervreemdingsbesluit niet-landbouw- gronden en vooruitlopende op de gereedkoming van het nieuwe B.W., in ditzelfde jaar een wetsvoorstel ingediend, houdende verplichtstelling van het gebruik van de notariële akte bij de levering van onroerende zaken en bij de vestiging van zakelijke rechten op onroerende zaken. Ingevolge art. I van dit wetsvoorstel wordt het tweede boek van het huidige B.W. aangevuld met een nieuwe titel (Derde titel A), be staande uit twee artikelen (671 a en 671 b). Het eerste artikel geeft de algemene regel„De akten tot levering van onroerende zaken en tot vestiging van zakelijke rechten op onroerende zaken moeten notarieel zijn verleden". In art. 671 b worden geheel conform het ontwerp-nieuw B.W. de gevallen opgesomd, waarin met een onderhandse akte kan wonden volstaan. Artikel II van dit bijzonder wetsontwerp geeft de overgangsmaat regel in het belang van de zaakwaarnemers en de tekst ervan komt nagenoeg overeen met die van het hierboven weergegeven ontwerp- overgangswet. Uit het vorenstaande blijkt wel, dat de wetgever er ernstig naar 1) Kennelijk doelt hij hier op die zaakwaarnemers, die ook ingevolge de maat regelen inzake de vervreemding van landbouwgronden en niet-landbouwgronden naast de notarissen mogen optreden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 22