76 verschil in opvatting dienaangaande) „Is van de titel van overdracht een akte opgemaakt, dan wordt deze als de tot de levering bestemde akte aangemerkt, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Wordt een zakelijk recht op onroerende zaken bij een zelfstandige, naast de titel staande akte geleverd, dan moet die akte nauwkeurig de titel van overdracht vermelden; enz." In zijn toelichting op art. 3.4.2.4, waarvan de leden 1, 2 en 3 volgens hem in hoofdzaak beantwoorden aan art. 671 B.W., zegt Prof. Meijers voorts: „Voor de overdracht wordt, in overeenstemming met de rechtspraak van de H.R. (arrest van 10 dec. 1937 N.J. 1938 nr. 335) niet alleen een akte, maar ook haar inschrijving verlangd. Prijsgegeven is dus het stelsel, dat, in navolging van het ontwerp 1898, bij de octrooien geldt en dat door bcholten ook voor de overdracht van onroerende goederen wordt verdedigd, het stelsel, dat een inschrijving alleen dient om de overgang tegen derden te doen werken. Het is itnmeis ongewenst, dat na een faillissement van de verkoper nog een inschrijving van een verkoopakte ten nadele van de boedel kan ge schieden. Even ongewenst is het, om vóór de inschrijving de koper reeds tegen derden bezitters een revindicatie toe te kennen" Men ver zwakt te veel de betekenis van de inschrijving en zou vele kopers er toe brengen een inschrijving na te laten, wanneer zij daarvóór reeds een, zij het ook nog onvolkomen, eigendom zouden kunnen hebben En even verder lezen we „Het derde lid beantwoordt de vraag of het voldoende is de akte, houdende de titel van de overdracht, te doen inschrijven. In over eenstemming met de praktijk is deze vraag bevestigend beantwoord, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Zoals uit het derde lid verder blijkt, wordt verlangd, dat een zelf standige akte van overdracht steeds nauwkeurig de titel van overdracht vermeldt, opdat derden gegevens hebben om te beoordelen of de rechtsovergang geldig is tot stand gekomen. Slechts bijkomstige be dingen uit de titel, die niet de overdracht betreffen, kunnen worden weggelaten." Beschouwen we het samenstel van bepalingen en de daarop gegeven toelichting nader, dan blijkt, dat er weinig is veranderdalleen heeft de ontwerper daar waar twijfel bestond omtrent de interpretatie van de huidige wetgeving, die twijfel grotendeels opgeheven door aan te sluiten bij de heersende praktijk of de meest dominerende leer. Zo heeft hij geheel gebroken met Scholtens opvatting omtrent de levering, naar het voorkomt in hoofdzaak uit praktische overwegingen inderdaad gaat men in de praktijk te werk als in het nieuwe B W is voorgesteld2). Maar wat we niet aantreffen in het nieuwe wetboek is een scherpe scheiding tussen overdracht en levering. Men zal zich afvragen waar- toe zulk een scheiding te makenin de praktijk toch blijkt niets van 1) Blz. 218 van zijn Toelichting. 2) Zie om. Pitlo, Het Zakenrecht naar het Nederlands Burgerlijk Wetboek 2e druk, blz. 223.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 26