77
een onderscheid. En we moeten eerlijk bekennen, dal wij tot nu toe
nimmer beseft hebben, dat er verschil bestaat tussen levering en over
dracht.
Doch de redactie van de wet (met de toelichting) is aanleiding ge
weest, dat we ons op dit punt moesten bezinnen.
Bepaalt niet art. 3.4.2.2 dat voor overdracht wordt vereist een leve
ring krachtens geldige titel? Waren de begrippen identiek, dan zou
een dergelijke redactie met naastelkaarstelling van de begrippen (of
woorden?) niet noodzakelijk zijn geweest. Bezien we dit artikel in
verband met art. 3.4.2.4, dan zijn we geneigd wel degelijk een princi
pieel onderscheid te maken. Immers wordt in dit laatste artikel uit
sluitend aangegeven hoe de levering tot stand komt en ook het derde
lid van dit artikel geeft ons aanleiding te veronderstellen, dat de ont
werper zich voortdurend bewust was van het onderscheid tussen die
twee begrippen, aangezien hierin naast elkaar genoemd worden de
akte, opgemaakt van de titel van overdracht, en de tot de levering
bestemde akte. Overdracht moet dan ook gezien worden als het rui
mere begrip, als de tegenhanger van „verkrijging". Om een onroe
rende zaak te verkrijgen, moet een ander die overdragen. Dit over
dragen omvat een complex van handelingen, of beter, vereisten door
de wet gesteld. Om over te dragen moet
ie de bevoegdheid tot vervreemden aanwezig zijn;
2e er een titel (causa) zijn, d.i. een feit dat tot leveren verplicht;
3e er een overeenkomst van levering zijn, vervat in een akte;
4e deze laatste worden ingeschreven.
Bovendien moet de overeenkomst sub 3e de essentialia van de titel
bevatten. Ofschoon Prof. Meijers er niet over rept, maakt hij princi
pieel onderscheid tussen die twee overeenkomsten (of liever: tussen
de akten, houdende die overeenkomsten), althans spreekt hij, zoals
we zagen, van de akte, opgemaakt van de titel van overdracht, en van
de tot levering bestemde akte. Alleen is de tweede overeenkomst ge
heel naar de achtergrond gedrongen. Deze overeenkomst, door de
schrijvers meestal aangeduid als „zakelijke" overeenkomst, wordt thans
geacht opgesloten te liggen in de causa, tenzij partijen uitdrukkelijk
het tegendeel hebben bepaald. Overigens is het zakelijke karakter ervan
goeddeels verloren gegaan, nu de leer van Prof. Scholten geheel ver
laten is en de inschrijving van de leveringsakte nagenoeg de enige
maatstaf is waarnaar beoordeeld zal worden of er geleverd is. Van
een levering die alleen voor partijen geldt, wil Prof. Meijers blijkens
zijn toelichting niets weten. Ook tussen partijen is de levering pas
tot stand gekomen na de inschrijving van de leveringsakte. Dienten
gevolge heeft het nauwelijks zin meer onderscheid te maken tussen
beide soorten akten en wij kunnen slechts bewondering hebben voor
de elegante manier waarop Prof. Meijers de moeilijkheden heeft weten
te ontwijken.
Niettemin bekruipt ons toch weer het angstige gevoel, dat de con
clusie waartoe we zojuist kwamen, wel eens niet juist zou kunnen