78 blijken. Want als we de hierboven aangehaalde toelichting op art. 3.4.2.4 nog eens onder de loep nemen en dan tot de ontdekking komen dat hierin naast elkaar gesteld worden ,,de akte houdende de titel van overdracht'' en de „zelfstandige akte van overdracht"terwijl in de tekst van het derde lid van dat artikel wordt gesproken van de akte, opgemaakt van de titel van overdracht, en van de „tot levering be stemde akte", dan komt weer de twijfel boven. Zijn overdracht en levering dan toch identiek? En nu we toch aan het twijfelen zijn gegaan, rijst de vraag of het niet wenselijker ware geweest, dat gehele begrip levering weg te laten en daarmee ook die nagenoeg altijd fictieve akte van levering. Was het niet duidelijker geweest het begrip te elimineren en het over drachtsproces te beperken tot de inschrijving van de akte, houdende de titel van overdracht, doch daartegenover voor die inschrijving de medewerking van beide partijen te verlangen? Op deze wijze wordt aan de inschrijving nog meer betekenis toegekend en zou de wettekst eenvoudiger geweest kunnen zijn. Maar letten we er op, dat Prof. Meijers voortdurend voor ogen stond, zoveel mogelijk het bestaande te handhaven of daarop aan te sluiten, dan mogen we zeer tevreden zijn met de wijze waarop hij erin geslaagd is, een voor de praktijk alleszins bruikbaar en goed sluitend systeem op te bouwen. Het is dan ook voornamelijk de uitwerking van het systeem, het zijn de details waarmee we niet ten volle kunnen instemmen; zo bv. de wijze waarop art. 3.4.2.4 geredigeerd is. Het valt taalkundig moei lijk te verteren een levering tot stand te zien komen door een akte en door inschrijving van die akte. We weten wel wat er bedoeld wordt, maar waarom die bedoeling niet met klaarder taal en Prof. Meijers was het zonder twijfel toevertrouwd iets uit te leggen in zo duidelijke bewoordingen dat misverstand uitgesloten was weergegeven? Achteraf bezien is de redactie van het geldende B.W. nog zo gek niet; indien maar nader was omschreven wat met „de akte" in art. 671 bedoeld wordt, dan hadden we het eerste lid van dit artikel letterlijk kunnen overnemen. Maar ook in de nieuwe tekst moet het eenvoudig zijn een voor iedereen aanvaardbare terminologie te vinden. Wat zou er op tegen zijn, voortbouwend op Prof. Meijers' systematiek, art. 3-4-2-4 a's volgt te redigeren„Eigendom en andere zakelijke rechten op onroerende zaken worden geleverd door de inschrijving in de daartoe bestemde openbare registers van een tot de levering bestemde, tussen partijen opgemaakte, notariële akte"? Hierdoor wordt de inschrijving nog meer op de voorgrond gesteld, wordt zelfs de schijn gewekt of deze de enige voorwaarde is voor de levering. Doch het is duidelijk, dat om in te schrijven er een geschrift moet zijn, dat wordt ingeschreven. Dus is de aanwezigheid van dat geschrift, waarvan de eisen waaraan het moet voldoen nader omschre ven worden in het derde lid van het artikel, mede een der voorwaarden voor de levering. Deze opmerkingen geven ons weer aanleiding tot nader commen-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 28