80 in Prof. Meijers' wens tot abstrahering, in dit geval om aan de open bare registers een afzonderlijke afdeling van het B.W. te wijden. Het zou nauwelijks zin hebben het thans gevolgde systeem van overschrijving bij de invoering van het nieuwe B.W. te verlaten, maar nog minder zin heeft het ter wille van een betere woordkeus het overi gens zo fraai opgebouwde systeem van Prof. Meijers omver te gooien. We moeten ons dan ook maar neerleggen bij de gebruikte terminologie, mits we steeds in het oog houden, dat met „inschrijving in de open bare registers" een complex van handelingen wordt weergegeven, strekkende tot openbaarmaking van een rechtsmutatie met betrekking tot een onroerende zaak. (Wordt vervolgd.) J. J. GORTER, Ingenieur-verificateur van het kadaster, Arnhem: Ruilverkavelingsproblemen? Onder deze titel, maar dan zonder vraagteken, gaf Govers in het decembernummer 1955 van dit tijdschrift enkele min of meer pessi mistische beschouwingen over de voortgang van de ruilverkaveling. Het is goed daaromtrent wat optimistischer klanken te laten horen, althans daartegenover wat reëler cijfers te stellen. Allereerst wil ik op enkele conclusies die G. trekt ingaan. Hij zegt, dat een sneller verkavelen niet in de eerste plaats een kwestie van geld en personeel is, maar vooral van minder afhankelijkheid van de beslissing van anderen, en dat daarvoor een oplossing moet worden gevonden. Deze oplossing wordt natuurlijk niet gevonden. De totale ruilver kaveling zoals die nu geworden is, is min of meer een revolutie en ze raakt vele gewichtige belangen. Het gaat niet aan hier beslissingen te nemen waarin de belanghebbenden niet gekend zijn of waaraan ze zelf niet van harte medewerken. De beste manier is in vele gevallen voor de behartiging van die belangen deskundigen aan te trekken. Ze beleven de ruilverkaveling meer mee, zijn beter doordrongen van de behoeften en van de vaak geboden spoed. Natuurlijk is het niet zo, dat ze voortdurend met de plaatselijke commissie aan de tafel zitten. Ze woiden alleen voor die vergaderingen en besprekingen uitgenodigd, waar de belangen die zij vertegenwoordigen onderwerp zijn (Instr. PI. C.). Men moet ook hier niet over het hoofd zien, dat vele kwesties bij de voorbereiding in grote lijnen geregeld behoren te worden en dat bij de uitvoering meer van uitwerking sprake is. Natuurlijk komen er bij de uitvoering wel eens gezichtspunten die een totale wijziging van het eenmaal overeengekomene inhouden, maar in het algemeen komt toch het zwaartepunt op de voorbereiding te liggen. Die moet dus reel intensiever zijn dan tot nog toe vaak het geval was. Daar over kunnen wij ons alleen maar verheugen, omdat het onze taak verlicht.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 30