85
Litteratuuroverzichi
W.P.N.R. 4382.
In de rubriek Rechtsvragen worden enkele kwesties behandeld met
betrekking tot de toepassing van de wet inzake de appartementen. De
vraag of ten laste van een perceel dat in een splitsing in appartemen
ten is begrepen, een erfdienstbaarheid kan worden gevestigd ten be
hoeve van een ander buiten het complex gelegen perceel, wordt
bevestigend beantwoord. Alle mede-eigenaren van het appartements
complex zullen moeten meewerken om de erfdienstbaarheid bevestigd
te krijgen. Twijfel wordt geuit omtrent de mogelijkheid een erfdienst
baarheid te vestigen ten laste van een strook grond tot het apparte
mentscomplex behorende en in uitsluitend gebruik bij de ene apparte
mentseigenaar en ten behoeve van de woonruimte in uitsluitend ge
bruik bij een andere appartementseigenaar van het complex. Wel
wordt mogelijk geacht in het reglement de bepaling op te nemen, dat
de ■appartementseigenaar die de strook grond in uitsluitend gebruik
heeft (als behorende tot zijn appartement), een zeker medegebruik
van de strook zal moeten dulden t.b.v. de appartementseigenaar wiens
woning een deur heeft die toegang geeft tot die strook (de regeling
heeft zakelijke werking op grond van art. 638 h B.W.).
W.P.N.R. 4419.
Onder de titel „Het kadastrale vraagstuk" geeft Mr. J. H. Jonas zijn
mening over de drie voortreffelijke artikelen van P. H. M. Plasman,
oud Hoofd van het Ned.-Indische Kadaster, in de jaargang 1955 van
dit tijdschrift. Uit de opstellen van de heer Plasman trek ik een
andere conclusie dan Mr. Jonas. De eerstgenoemde heeft niet beweerd,
wat Mr. J. hem in de schoenen schuift, dat de „kern van de moeilijk
heden met de kadastrale aanduiding" zou kunnen worden „opgelost
door verandering van sfeer". Plasman heeft slechts gesteld, dat althans
bij het Ned.-Indische kadaster de kadastrale plant niet bleek te gedijen
in de fiscale sfeer. Voorts betwijfelt hij of nu juist een instructie
bevattende delimitatievoorschriften, waarvoor in kadastrale kringen
thans sterk geijverd wordt, wel uitkomst zal brengen. Er zijn al zo
veel reorganisatieprogramma's gelanceerd. Men wenst een „goed"
kadaster, „dat elders den Lande zo vele, zo verscheidene en zo belang
rijke diensten bewijst". En waar er geen sprake is in Nederland van
een zelfstandige kadasterdienst, daar deze dienst onder de fiscus staat,
moeten zij die het kadaster vooruit willen brengen wel langs allerlei
omwegen trachten te bereiken wat zij nodig achten. Plasman laakt zeer
uitdrukkelijk de verwevenheid van twee diensten welker karakters
fundamenteel verschillen en veroordeelt de subordonnatie als een ano
malie (blz. 108 T. v. K. en L. 1955). Voorts wijst hij op de kadastrale
ontwikkelingen in andere Europese landen, die z.i. aantonen, dat de
verwevenheid met en de ondergeschiktheid aan de belastingdienst
aldoor als anachronistische ondoelmatigheid onderkend en daadwer
kelijk verworpen zijn.