91
neming problemen vormden, die de minder op de praktijk gerichte
capaciteiten van Gauss te boven gingen. Hij vroeg daarover raad aan
Schumacher, die hem eind december de begroting van de kosten van
de Deense triangulatie en de gegevens over de duur van de metingen
deed toekomen. Verder raadde Schumacher hem aan, officieren als
hulpkrachten in te schakelen, omdat het dan gemakkelijker zou zijn
met de plattelandsbevolking te onderhandelen.
Einde juli 1817 was Schumacher met het feitelijke meetwerk in
Denemarken begonnen en in november had hij reeds 1V breedtegraad
van Hamburg tot het eiland Alsen getrianguleerd. Toen in 1818 de
zuidelijke driehoeken aan de beurt zouden komen, herhaalde hij met
aandrang zijn verzoek aan Gauss. Daar het onderhandelen met auto
riteiten een bezigheid was, die Gauss minder lag, terwijl dit juist voor
Schumacher dagelijks werk was, verzocht Gauss aan Schumacher, de
toestemming voor hem bij de minister te willen verzoeken. Schumacher
deed hiertoe de vereiste stappen, met gunstig gevolg, zodat Gauss hem
op 10 september 1818 kon berichten, dat hij van de minister de op
dracht tot het uitvoeren van metingen in Lüneburg had verkregen.
Na een korte ongesteldheid begon Gauss in oktober van hetzelfde
jaar zijn praktische opmetingen, met hulp van enige officieren. Vanaf
de Michaelistoren in Lüneburg werden de twee hoeken Hamburg-
Hohenhorn en Hohenhorn-Lauenburg gemeten. Bij deze waarne
mingen, bij het richten op de Michaelistoren van Hamburg, werd Gauss
ernstig gehinderd door de weerspiegeling van de zon in een dakvenster
van deze toren. Deze onbenullige gebeurtenis vormde echter de directe
aanleiding tot de uitvinding en constructie van de heliotroop, die door
Gauss sedert 1820 met frappant succes bij zijn verdere richtings
metingen op grote afstand werd toegepast. Ondanks verschillende
moeilijkheden van administratieve aard, die door de tussenkomst van
Schumacher op vlotte wijze werden opge'ost, werden deze metingen
voortgezet tot het begin van de zomer van 1819. Gauss kon slecht
tegen de warmte, en toen de temperatuurstijging voortduurde, moest
Gauss op 18 juli 1819 hals over kop naar huis terugkeren. Hij had
inmiddels de smaak van dit werk te pakken gekregen, zoals bleek
uit de brief die hij schreef aan Schumacher in het voorjaar van 1820,
en waarin hij, enigszins tot verwondering van Schumacher, uit eigen
beweging schreef, dat hij zeer gaarne in dat jaar nog enige weken in
het gezelschap van Schumacher zou willen vertoeven om deel te nemen
aan diens werkzaamheden. Op 9 mei 1820 kwam uit Londen de toe
stemming van de koning van Engeland en Hannover, de graadmeting
voort te zetten door het koninkrijk Hannover. Gauss had nog alleen
gelegenheid in september en oktober 1820 even mede te werken aan
de basismeting bij Braak (12 km N.O. van Hamburg). Daarna ein
digde de persoonlijke medewerking van Gauss aan de Deense graad
metingen. Schumacher zelf heeft het einde van deze werkzaamheden
en de daaraan verbonden berekeningen niet mogen beleven.
In de laatste maanden van 1820 begon Gauss met de voorberei
dingen voor de graadmeting in Hannover. Hij had in het begin