92
met zoveel tegenslagen te kampen, dat hij er bijna de moed door ver
loor. Oorspronkelijk had hij het plan bij Hamburg te beginnen.
Dit plan moest worden opgegeven en Gauss koos de sterrenwacht van
Göttingen als beginpunt. Om het beginazimut vast te leggen, wilde
hij twee meridiaantekens markeren, één ten noorden en één ten zuiden
van de sterrenwacht. Na vele moeilijkheden gelukte het hem slechts
aan de noordkant een meridiaanteken te markeren op een heuvel bij
het dorpje Weende op 5 km van Göttingen, onder een hoogte van 42'.
Nu kwam de keuze van de driehoekspunten aan de beurt. Van de
vroegere metingen (Epailly 1804-1805) waren geen volledige gegevens
voorhanden, i.h.b. de Lüneburger heide vertoonde grote leemten. Alleen
voor het zuidelijk gedeelte kon Gauss gebruik maken van de hoek
punten van Epailly, wat van groot belang was voor de aansluiting
met 'het Beierse driehoeksnet.
Voor de eigenlijke hoekmetingen bestelde hij bij de bekende instru
mentmaker Reichenbach een twaalfduimse theodoliet en een univer-
saalinstrument, die echter tot zijn grote teleurstelling niet op tijd
konden worden afgeleverd. Tenslotte kon Gauss pas in april 1821 het
eerste werk ter hand nemen, voorlopig alleen met behulp van minder
geperfectioneerde instrumenten. Bij deze waarnemingen werd hij
bijgestaan door twee officieren, Müller en Hartmann. Deze helpers
waren wel van goede wil, maar in het geheel niet vertrouwd met de
hun opgedragen taak. Gauss had oorspronkelijk gehoopt op de hulp
van enkele meer geroutineerde hulpkrachten van Schumacher en van
enkele wetenschappelijk geschoolde leerlingen, zoals de later beroemde
G. K. Chr. von Staudt. Door verschillende omstandigheden mislukte
dit plan en nu zag Gauss zich genoodzaakt, eerst zijn helpers te in
strueren in het gebruik van de instrumenten en de toepassing van de
wetenschappelijke rekenmethoden, waarbij hij een grote dosis een
voudig werk voor zijn eigen rekening moest nemen, omdat hij het
hun niet durfde toevertrouwen. Dit veroorzaakte, dat het voorberei
dend werk allesbehalve systematisch kon plaats vinden. Zijn weten
schappelijke werkmethode, waarbij hij geen stap verder ging voordat
de voorafgaande stap tot in alle details verzekerd was, mocht voor
treffelijk zijn bij theoretische onderzoekingen, maar hier leverde deze
methode niet altijd voordelen op. Van een regelmatige exploratie van
het gebied der opmetingen is dan ook niets gekomen en dit verzuim
heeft zich later in sterke mate gewroken, zodat het aan Gauss veel
moeite en verdriet heeft bezorgd.
Bij deze niet steeds opwekkende ervaringen was er toch één licht
punt, zowel in letterlijke als in figuurlijke zin. In verband met de
moeilijkheden die hij had ondervonden bij het richten op signalen over
grote afstand, herinnerde 'hij zich uit zijn eerste ervaringen de weer
kaatsing van het zonlicht in het venster van de Michaelistoren in Ham
burg. Na theoretische voorbereidingen ontwierp hij op grond van deze
ervaring een toestel, in hoofdzaak bestaande uit een theodoliet en twee
spiegels, die zich in vlakken bevinden, die zuiver loodrecht op elkaar
staan. Zij konden als geheel draaien om een as, die met de snijlijn der