93
vlakken samenvalt. Deze as bevond zich vóór het objectief van de
theodoliet, evenwijdig aan het vlak van het objectief. Deze as was
bevestigd aan de kijker, zodat beide spiegels om deze as konden
draaien. Tenslotte kon de kijker met de as en de spiegels nog worden
gedraaid om de optische as. De as met de spiegels kon gemakkelijk
worden verwijderd.
Het gebruik was als volgtna verwij dering van as en spiegels werd
de kijker nauwkeurig op het doel gericht. Daarna werden de spiegels
op hun plaats gebracht en de kijker en spiegels werden zo ingesteld,
dat door de kijker in één der spiegels de zon kon worden waar
genomen. Het zonlicht zou dan na weerkaatsing in de andere spiegel
nauwkeurig naar het gewenste doel zijn gericht. Dit weerkaatste zon
licht kon als een voortreffelijk signaalpunt worden gebruikt. In het
voorjaar van 1821 liet Gauss twee toestellen ongeveer naar dit ont
werp onder zijn toezicht te Göttingen vervaardigen door de instru
mentmaker Rumpfvooral het tweede, dat in details belangrijk van
het eerste verschilde, bleek in de praktijk uitmuntend te voldoen en
zelfs de hooggespannen verwachtingen verre te overtreffen, zodat
bij afstanden tot 40 km het weerkaatste zonlieht met het blote oog
kon worden waargenomen, ondanks het feit, dat de spiegels tamelijk
klein waren (6X 6 cm2). Het is in het bijzonder het tweede ontwerp,
dat later de naam heliotroop ontving.
In de zomer van 1821 begon Gauss met de eigenlijke hoekmetingen,
voorlopig in de naaste omgeving van Göttingen. Op 3 oktober keerde
hij naar Göttingen terug, om einde april 1822 zijn werkzaamheden
te hervatten. In de zomer van dat jaar kwam het moeilijkste gebied
aan de beurt, de Lüneburger heide, een uitgestrekt terrein, zondei
heuvels, maar vol begroeiing, die het uitzicht belemmerde. Reeds in
mei begonnen de moeilijkheden zich op te stapelen. Gauss kon er
niet in slagen een behoorlijke verbinding tot stand te brengen met de
zuidelijke driehoeken en evenmin met de noordelijke punten. De tem
peratuur werd ondraaglijk en de hulp was totaal onvoldoende, zodat
op 1 juni Gauss genoodzaakt was ontmoedigd en ziek naar Göttingen
terug te keren, om allereerst te trachten zijn hulpkrachten te ver
sterken. De volgende veertien dagen werden gebruikt voor de voor
bereiding, waarbij Gauss zijn oudste zoon Josef (geb. 21 aug. 1806)
als derde hulpkracht inschakelde.
Na de hervatting van de werkzaamheden op 18 juni gelukte alles
veel beter. In het bosrijke gebied moesten voor het richten talrijke
doorbraken worden uitgevoerd. Ook hierin slaagden de nu beter ge
oefende hulpkrachten met meer succes dan vroeger. De ruimte ver
biedt ons langer stil te staan bij de vele ontberingen die Gauss bij
de exploratie van dit uitgestrekte, zeer dun bevolkte, gebied heeft
moeten doorstaan. Hierover zou een roman geschreven kunnen wor
den. Men kan hierover een volledig verslag vinden in zijn briefwisse
ling met Schumacher, speciaal in de nummers 150-160 (1) en in (7).
Als voorbeeld van de kaninefatische toestanden, die daar nog heers
ten, beschrijft Gauss niet zonder humor zijn logeerpartij gedurende