97 Duitsland te maken. Nu was het in augustus en september buiten gewoon warm en tegen deze warmte was het gestel van Gauss slecht bestand. De uitwerking van de reis beantwoordde daardoor allerminst aan de verwachtingen en gedurende de gehele winter van 1825-1826 bleef Gauss sukkelen met zijn gezondheid. Daar Gauss in zijn verdere leven nagenoeg geen zelfstandige metingen voor geodetische doel einden in het terrein heeft uitgevoerd, kan het jaar 1825 als het einde van zijn praktisch geodetisch werk worden beschouwd. Weliswaar heeft Gauss enige jaren later de leiding gehad bij de triangulatie van Hannover, maar zijn praktische bijdrage tot deze meting was uiterst gering. Van des te groter betekenis voor de geodetische wetenschap waren de diepzinnige theoretische onderzoekingen, waaraan een be langrijk gedeelte van de twee volgende decennia was gewijd. 3. Theoretische onderzoekingen irt verband met de geodesie (1825- 1846) Ondanks de grote inspanning die de praktische metingen van Gauss vergden, vond hij in die jaren nog telkens gelegenheid althans de kiem te leggen van wetenschappelijke projecten, die later konden worden uitgebreid tot baanbrekende ontdekkingen, die een omwen teling in de toenmaals geldende zienswijze teweegbrachten. Wij willen hier uitvoeriger terugkomen op het reeds aan het eind van 1 in het kort vermelde feit, dat Gauss in 1821 voor de derde maal zijn aandacht heeft gewijd aan de methode der kleinste kwadraten. (T'heoria combinationi's observationum, pars prior, 1821Werke IV, p. 1-108; in het Duits uitgegeven door A. Börsch P. Simon: Abhandlungen zur Methode der kleinsten Quadrate von Carl Frie- drich Gauss, Berlin 1887.) De wijze waarop Gauss hier de methode der kleinste kwadraten behandelt, is veel vollediger en algemener dan in 1809. Was hij vroeger uitgegaan van een zeer bepaalde foutenwet, ditmaal maakt hij zich in zoverre vrij van deze beperking, dat hij nu slechts aanneemt, dat de foutenverdeling door een ,.even" functie kan worden voorgesteld, m.a.w. dat positieve en negatieve fouten met gelijke absolute bedragen als gelijk waarschijnlijk worden aangenomen. De begrippen „middelbare fout" en „gewicht van een waarneming worden hier voor het eerst geïntroduceerd en geanalyseerd. Als eind resultaat van dit onderzoek vindt Gauss, dat onder alle lineaire com binaties van de foutenvergelijkingen juist die combinatie, die door de methode der kleinste kwadraten wordt voorgeschreven, voor de bepaling van de onbekende elementen waarden levert, waarvoor de kleinste middelbare fout is te verwachten, of aan welke de grootste gewichten zijn toe te kennen. Deze uitkomsten blijven geldig, onver schillig welke wet aan de foutenverdeling van één enkele waarneming ten grondslag wordt gelegd (mits de waarnemingen zijn bevrijd van systematische fouten) en onverschillig hoe groot het aantal waar nemingen is. Gauss zelf heeft deze poging tot grondlegging en rechtvaardiging

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 47