101 kingen voor Gauss (tijdelijk) verloren en hij slaagde erin de moed en de tijd te vinden, een vroeger opgevat, maar uitgesteld plan nage noeg te voltooien, nl. de publikatie van het grote werk over de theorie der hogere geodesie. In 1843 verscheen het eerste gedeelte van zijn„Untersuc'hungen über höheren Geodesie" (Werke IV, p. 259-300). Hierin werd een speciaal geval van de in zijn prijsoplossing behandelde afbeeldingen met grotere uitvoerigheid behandeld. Deze afbeeldingen, die hier voor het eerst de sindsdien gebruikelijke naam van conforme afbeeldingen ontvingen, betroffen de conforme afbeelding van het oppervlak van een ellipsoïde op het oppervlak van een bol. Het tweede gedeelte volgde in 1846 (Werke IV, p. 301-340). Werd in het eerste deel de overbrenging van de geografische coördinaten door de zijde van een driehoek op een bol behandeld, hier werd dit zelfde probleem uitge breid tot het oppervlak van een ellipsoïde. De belangrijkste vooruitgang is de invoering van de gemiddelde waarde van breedte en azimut in de twee eindpunten van het geodetische lijnsegment. Daardoor ontston den de formules tot indirecte oplossing van het gestelde probleem, met zes coëfficiënten, die uit hulptafels kunnen worden afgelezen, een methode die met geringe wijziging ook nu nog wordt toegepast, ook voor het omgekeerde probleemuit de coördinaten van de eind punten de lengte en het azimut te berekenen. Verder heeft Gaus's nog het plan gehad een uitgebreid werk over de trigonometrische metingen in Hannover uit te geven. Van dit plan is niets kunnen komen. I11 de nalatenschap van Gauss is hiervan slechts de inleiding en het begin van het eerste hoofdstuk aangetroffen. Uit zijn (nog) niet gepubliceerde correspondentie met Gerling (4) uit 1844 blijkt, dat Gauss met grote volharding (naar zijn eigen woor den een onbedrieglijk teken van genie, een onderwerp niet los te laten, voordat het in alle details is uitgewerkt) steeds weer terugkwam op de onderzoekingen, die de verklaring moesten geven van de oor zaak van de meetfouten in de hoeken, die voornamelijk in de laatste tijd zijn waarnemingen gestoord hadden. De laatste opmerking van betekenis voor de geodesie is te vinden in een brief aan Generaal Baeyer van 22 juni 1853 (Werke IX, p. 99). Deze opmerking heeft betrekking op de verandering van de poolshoogte met de hoogte van de zeespiegel. Uit de formule die Gauss daarvoor aangeeft, met de uitdrukkelijke toevoeging, dat deze formule slechts beperkte geldigheid bezit, omdat daarin geen rekening is gehouden met de lokale attractie, is waarschijnlijk op te maken, dat Gauss een uitdrukking had afgeleid voor het niveauoppervlak, de geoïde van Distin g, dus een formule voor het aardpotentiaal, waar uit dan ook het theorema van iClairaut wordt afgeleid. 4. Overzicht van de betekenis van het geodetische werk van Ganss Wanneer wij een blik terugwerpen op het geodetische werk van Gauss, dan denken wij in de eerste plaats aan zijn graadmeting. Deze was bedoeld als onderdeel van een grote meridiaanmeting. Zij heeft

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 51