118 Ik meen te mogen beweren, dat vanuit kadastraal oogpunt bezien voor ongeveer 65% van het land voorlopig geen dringende noodzaak bestaat tot hermeting over te gaan. Wel is het zo, dat het werk van de bijhoudingsdienst in een her meten gebied eenvoudiger is dan in niet-hermeten gebieden en herme ting dus besparing betekent voor de latere bijhouding. Valt het procentueel nogal mee wat urgent hermeten moet worden, in oppervlakte is dit altijd nog ca. 640 000 ha ofwel 4000 plans 1: 1000, benevens 4000 plans 12000. Ik wil daarbij opmerken, dat de laatste acht jaren van elke soort ruim 500 zijn vervaardigd buiten het gewone kadastrale werk: de opmeting van eigendomsoverdrachten, het werk voor particulieren en het ruilverkavelingswerk. 2e. Een tweede vraag is: hoe staat het met de kosten van een kadas trale hermeting en kan de fotogrammetrische meetmethode deze kosten sterk drukken Het is niet eenvoudig iets te beweren over de kosten van een langs fotogrammetrische weg tot stand gekomen hermeting. Ik heb met aandacht gelezen de resultaten van de proef „Bergen", die beschreven zijn door W. A. Brucklacher, de resultaten van de proef „Beltrum" en de publicatie van Pütz: „Zur Frage Photogram- metrie, Kataster und Flurbereinigung". Hiervoor heb ik een bedrag genoemd van de kosten van de foto grammetrische hermeting van de buitenkant van Utrecht. Hoe gevaarlijk het is gegeven cijfers als absoluut te beschouwen blijkt bv. uit een vergelijking van de Beltrumse cijfers met die van Pütz betreffende de proeven Vogelsberg, Malvaglia en andere. Witt becijfert dat 57% van de fotogrammetrische procedure ten laste komt van de fotovlucht, de uitwerking tot grondplans in potlood en de triangulatie. Pütz becijfert dit op 44%. Voor naverkenning rekenen zij resp. 12% en 24%. Het is ook moeilijk bepaalde cijfers te vergelijken en te combineren, omdat de verschillende onderzoekers niet dezelfde rubricering aan leggen. Zelfs al ware de rubricering bij alle onderzoekers gelijk, dan nog zou vergelijken moeilijk zijn, omdat de objecten geheel verschillend zijn. Een middel om de vergelijking van de bedragen van de kosten van de uitvoering van hermetingen te verbeteren is de indeling van de gebieden naar de perceelsdichtheid. Wimmer deed dit ook reeds in zijn bekende boek. Maar dan nog blijven de verschillen bestaan tussen de objecten, waarbij ik denk aan de begrenzingen van de percelen (sloten in het poldergebied, vage grenzen in het hoge land), de begroeiing, de ge accidenteerdheid van het terrein, enz. Ik heb een grafiek van de kosten opgezet met de gegevens van de laatste acht jaar van terrestrisch uitgevoerde hermetingen. Hierin hebben niet meegespeeld de objecten die voor een belangrijk deel herkaartering waren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 12