126 De inleiding heeft een belangrijke uitbreiding gekregen. Nieuw is de beschouwing over de oppervlakte-eenheid, de oppervlakten van vlakstukken en de ideële vlakstukken van de vlakke meetkunde, die de landmeter door idealisatie van de terreinsvoorwerpen in de plaats van de concrete percelen moet stellen, omdat hij alleen hiervan, volgens de stellingen van de vlakke meetkunde, de oppervlakten kan berekenen. Na uiteengezet te hebben waarom men de meetgetallen als benaderde waarden moet beschouwen, besteedt de schrijver nog enige aandacht aan overtallige waarnemingen. Daarna geeft de inleiding ongeveer de gehele inleiding van de eerste druk. In plaats echter van het nieuw ingerichte formulier voor de grootteberekeningen te omschrijven, heeft de schrijver er nu een ingevulde afbeelding van gegeven. Dit spreekt beter. Het is te hopen, dat de lezers hier veel aandacht aan zullen besteden. Bij de vaststelling van de grootten kost het vaak te veel tijd de factoren thuis te brengen, om maar niet te spreken over de puzzels die men op te lossen krijgt wanneer vroegere grootteberekeningen ge raadpleegd moeten worden. In het nieuwe formulier wordt door letters in aparte kolommen (4 en 6) achter de factoren aangegeven hoe men de factoren verkregen heeft: m als de factor een meetgetal is, g als de factor een grafisch bepaalde maat is, b als de factor uit meetgetallen is berekend en gb als de factor is berekend m.b.v. grafisch bepaalde maten. Aangezien het niet moeilijk zal zijn de grootten vast te stellen (in kolom 11) als men de beschikking heeft over de grootten na even redige indeling (kolom 8), hebben de kolommen 9 en 10 naar mijn mening weinig waarde. Liever had ik gezien, dat in het formulier een ruimte was gekomen, waarin een toelichting bij berekende factoren of de berekening van die factoren gesteld zou kunnen worden. Men krijgt dan sneller een inzicht in de wijze van berekening. De aanwijzingen bij de oefeningen hebben een uitbreiding ondergaan, waardoor de bijzonderheden in deze oefeningen sneller opgemerkt kunnen worden. Deze tweede druk zal daardoor meer nog dan de eerste geschikt zijn voor zelfstudie. Bij de behandeling van de numerieke methode van groottebepaling heeft de schrijver waar mogelijk bij verschillende afleidingen ook aan gegeven hoe met behulp van differentiaalrekening dezelfde resultaten verkregen worden. Soms vind ik de werkwijze van de schrijver bij de numerieke me thode te nauwkeurig. Ik behoef dan alleen maar te denken aan wat de schrijver over de idealisatie van terreinsvoorwerpen geschreven heeft. Schrijvers stelling in het voorbericht, dat leerlingen die een nauwkeu rige methode hebben geleerd, gemakkelijk desgewenst minder nauw keurig kunnen werken en dat het omgekeerde niet mogelijk is, geeft, met zijn opmerking, dat de verschillende ter sprake gebrachte principes ook voor andere berekeningen hun nut hebben, een rechtvaardiging van zijn werkwijze. De methode waarbij men de dubbele grootte van een veelhoek soms grafisch kan bepalen door vanuit een geschikt punt binnen de omtrek gelegen de loodlijnen op de zijden uit te passen, om deze dan te vermenigvuldigen met de uitgepaste zijden waarop ze

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 20