132 Bijlage 2 Enige problemen die bij de vaststelling van de grootte van een kantoor moeten worden opgelost Hoeveel personen? Welke samenstelling? Is de huidige samenstelling juist? Is arbeidssplitsing noodzakelijk? Is arbeidssplitsing, indien niet noodzakelijk, toch gewenst? Uit de normtijden, hetzij per werkeenheid, hetzij per opdracht type, tezamen met de fluctuaties in de werkhoeveelheid. Steekproeven naar de werkver deling per persoon. Confrontatie normatieve bereke ning met de werkelijkheid. Alleen indien niveauverschillen nodig zijn bij de werkuitvoering. Per opdrachtuitvoering altijd een vorm van arbeidssplitsing aan brengen, tenzij het noodzakelijk is dat één zelfde persoon de waarnemingen verricht en tevens moet uitwerken. Bij grote fluctuaties in de op drachten zorgen voor een poten tieel van all-round krachten (economisch motief om onderbe zetting niet te lokaliseren). Bij constante opdrachtsamenstel ling een gerichte opleiding van routinewerk (sociaal motief) voor de daarvoor geschikte typen. middel, zijn als functie van het aantal werkeenheden uitgezet. a is de jaarbesparing op loonkosten bij het benodigde aantal werk eenheden per jaar. Evenzo worden de directe materiaalkosten bepaald. b is de jaarbesparing op direct materiaal. Indien de aanschaffingsprijs van het instrument A bedraagt, kan men de totale jaarkosten voor beide situaties opgeteld weergeven als functie van het aantal jaren. Het snijpunt van beide kostenlijnen is bepalend (althans vanuit

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 26