136 gelijk gesteld werden met de metingen verricht door de ambtenaren. De kantons beschikten voor zulke metingen over een tariefregeling, die in de loop der tijden uit ervaringen was ontstaan. Zo hadden bv. Zurich, Bern, Lugano, St. Gallen en Graubunden een regeling naar de aan het werk bestede tijd in dagen en uren, een zgn. regieloon, maar andere kantons hadden regelingen, waarbij een be paalde handeling tegen een vast tarief werd verricht bv. het splitsen van een perceel, het inboeken van een nieuwe eigenaar, enz. Zo was bv. de regeling in het kanton Aargau. Daar gold een grondtarief met een toelage voor het plaatsen van grenstekens, het aantal percelen, de grootte van deze percelen en de waarde; verder nog de werkelijk ge meten grootte en de eventueel verrichte grensregelingen. Eveneens gold een tarief voor het plaatsen van polygoonpunten, het herstellen van ontbrekende grenstekens, de afgifte van kaarten op schaal, enz. Als bijzonderheid komt in dit tarief nog voor, dat de landmeter bij niet verschijnen van de partijen, de aanwijzers, de extratijd in rekening kon brengen, maar hij mocht ten hoogste de dubbele kosten van de meting verrekenen. Eigenlijk was het tarief opgesteld om de bedragen te kunnen bepalen, die de belanghebbenden moesten betalen. Sommige kantons hadden ook tarieven voor de zgn. Handanderun- gen, dit zijn veranderingen in de registers, en voor het meten van gebouwen. Bij de opstelling van de tarieven voor het gehele land zag de situatie voor de Vermessungsdirektor er als volgt uit: 1. 25 verschillende kantonale wetgevingen en voorschriften; 2. hoogteverschillen als nergens anders; 3. grondbezit als zgn. Hofsystem (grote percelen) en bovendien een ongekende versnippering, zoals in Tessin en Wallis; 4. een groot verschil in waarde en cultures; steden, dorpen, weiland, boomgaarden, bouwland, wijngaarden, bossen, alpenweiden en rotsen. Om de nodige fundering te krijgen begon men met: ahet verzamelen van alle gegevens betreffende de tarieven van de kantons en de lonen voor regiewerk; b. het bijeenbrengen van gedetailleerde gegevens van de kantons landmeters, die deze gegevens opstelden aan de hand van de plaatselijke ervaringen; c. het opvragen bij de werkzaam zijnde Konkordat-landmeters van de kosten van landmeetkundige werkzaamheden in onderdelen. Uit deze gegevens stelde men een tarief samen, waarbij men het vraagstuk van de hellingen en de dichtheid van de parcellering oploste door middel van toeslagen op een normaaltarief. Het land werd in drie instructiegebieden ingedeeld naar de waarde van de grond, gebieden die daarmee overeenkomstig met een bepaalde nauwkeurigheid moesten worden opgemeten en gekaarteerd op daarvoor vastgestelde schalen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 30