De N.L.F.-diploma's
143
Ir. A. J. VAN DER WEELE,
hoofd van de Meetkundige dienst van de Rijkswaterstaat, Delft:
Met grote belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van
de Commissie Opleiding Landmeettechnici, gepubliceerd in de afleve
ring van i oktober 1955 van het Tijdschrift voor K. en L. De aan deze
Commissie verstrekte opdracht blijkt zeer ruim te zijn gesteld, zodat
in principe geen enkel facet van het probleem buiten beschouwing
behoeft te zijn gelaten.
Met alle waardering voor het door de commissie verrichte werk kan
ik mij evenwel niet aan de indruk onttrekken, dat zij bij het trekken
van haar conclusies een aantal overwegingen buiten beschouwing heeft
gelaten. Het hiervolgende moge deze opvatting nader toelichten.
1. Hoewel dit niet expliciet tot uitdrukking wordt gebracht, blijkt
m.i. uit het verslag, dat de commissie voor de praktische toepassing
van de landmeetkunde een zelfde functie-indeling voorstaat als reeds
voor andere technische branches bestaat, nl. de indeling in hogere,
middelbare en lagere functies.
Zij concludeert hieruit dat, nu de M.T.S.-opleiding in Utrecht is ge
start, de N.L.F.-diploma's in de naaste toekomst overbodig worden en
adviseert tot het afschaffen daarvan.
Met deze conclusie ben ik het niet eens. Immers, de indeling van
het personeel in de bovengenoemde drie groepen is slechts een zeer
schematische. De praktijk leert, dat alle groepen weer zijn onderver
deeld in een aantal rangen, zodanig dat er tussen de groepen onderling
een zekere overlapping ontstaat. Als enkel voorbeeld diene, dat de
hoogste middelbare rang die bij de Rijkswaterstaat beschikbaar is, een
zelfde plafond heeft als de rang van ingenieur ie klasse. Ook tussen
lager en middelbaar personeel bestaat een soortgelijke overlapping. Er
bestaan ongetwijfeld een aantal lagere functies die boven de aanvangs-
rangen van de middelbare groep uitgaan.
Ik acht het uitermate belangrijk, dat het in deze functies werkzame
personeel de mogelijkheid heeft en houdt door het behalen van een di
ploma dat dus niet op middelbaar niveau behoeft te liggen aan te
tonen over de nodige capaciteiten voor deze functies te beschikken.
De N.L.F.-diploma's in hun huidige vorm zijn hiervoor m.i. zeer
geschikt. Zij hebben bovendien niet het karakter van een schooldiploma,
noch zijn zij aan een bepaald opleidingsinstituut gebonden, hetgeen
volkomen overeenstemt met het feit, dat personen die zich voor het
behalen van deze diploma's zullen aanmelden, in het algemeen reeds
een betrekking hebben en dus meestal niet in staat zijn scholen te
volgen, noch zich aan bepaalde cursussen te verbinden.
Bovendien zal, zolang nog slechts één of enkele M.T.S.'en een land
meetkundige opleiding geven, steeds een vrij groot aantal personen
om financiële redenen niet in de gelegenheid zijn deze opleiding te
volgen, terwijl zij nochtans in staat zijn zich voldoende kennis en