FO TOGRAMME TRIE Toepassing van fotogrammetrie bij het kadaster W. F, STOORVOGEL, hoofd van de Directie Kadaster en Hypotheken bij het Ministerie van Financiën Voordracht gehouden te Utrecht op 12 januari 1956 voor de Neder landse Vereniging voor Fotogrammetrie. Inleiding. Al ruim een jaar geleden kreeg ik van Uw bestuur het verzoek iets te vertellen over de fotogrammetrie in verband met het kadaster. Op dat moment, toen U overigens juist de voordrachten aangaande de resultaten van de fotogrammetrische opneming van Bel trum had gehoord, vond ik het nog niet het geschikte tijdstip voor U te spreken. Op dit ogenblik liggen de zaken iets anders. Zoals U hebt kunnen lezen staat er op de Rijksbegroting voor het jaar 1956 een post ten behoeve van de aanschaffing van fotogrammetrische instru menten door het kadaster. De Tweede Kamer heeft hieraan inmiddels haar goedkeuring gehecht. We zijn dus op de goede weg, in die zin, dat ook het Nederlandse kadaster met een eigen instrumentarium en met eigen personeel het fotogrammetrische werk ter hand zal gaan nemen. Is er aanleiding van dit gebeuren met voldoening melding te maken? Het antwoord op deze vraag moet stellig ontkennend luiden, al is het begrijpelijk dat een oude, sinds meer dan een eeuw gevestigde, dienst niet lichtvaardig nieuwe wegen inslaat. De ontwikkeling van de fotogrammetrische techniek is immers zo, dat een dienst als het kadaster reeds jarenlang die techniek had kunnen benutten voor de vernieuwing van het kadaster, zulks niet alleen om sneller te voldoen aan de steeds toenemende behoefte aan nauwkeurige kaarten op grote schaal, maar ook om de besparing aan mankracht die door de fotogrammetrie mogelijk is, zoveel mogelijk uit te buiten. In dit verband en ook om de frisse prognose van nieuwe werkwijzen is leerzaam hetgeen Prof. Dr.-lng. Kneissl mededeelt in de eerste aflevering van 1956 van de „Allgemeine Vermessungs-Nachrichten". Overigens is het ook weer niet zo, dat ondanks het gemis aan een eigen outillage, het Nederlandse kadaster tot nu toe niet van de foto grammetrie gebruik zou hebben gemaakt, of medegewerkt om de toe passingsmogelijkheden te beproeven en te vergroten. Ik kom hierop nader terug. Hoe het ook zij, toen Uw Bestuur mij dit jaar wederom uitnodigde voor U een voordracht te houden, heb ik dit, hoewel geen fotogramme- ter zijnde, gaarne aanvaard. Omdat ik geen fotogrammeter ben, zult U van mij niets horen over bepaalde onderdelen van de theorie van de fotogrammetrie of over de ontwikkeling van de nieuwe fotogrammetrische instrumenten; ik zal in mijn voordracht slechts enige opmerkingen maken van geschied-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 3