Nederlandse Landmeetkundige Federatie
149
aan kunstschatten op velerlei gebied, zoals waarschijnlijk elders niet
te vinden is. Ook genoten wij van de bijzondere gastvrijheid van het
Italiaanse volk en van hun blijdschap een zo belangrijk gezelschap
in hun midden tc hebben. Het was een voorbeeld voor ons koele Noor
derlingen om ons aan te spiegelen. Misschien dat wij echter ook iets
te bieden hebben wat in dit, laat ik maar zeggen, congres gemist werd
en laten we dan het een zowel als het ander trachten te realiseren.
A. Kruidhof
Kort verslag van de Geodetische studiedag 1956, gehouden op
23 maart in het Laboratorium voor Landmeetkunde te Wageningen
Voor de studiedag, die dit jaar gewijd was aan bedrijfseconomische
aspecten in de landmeetkunde, bestond veel belangstelling. Het aantal
deelnemers bedroeg 142. Op veler verzoek zullen de voordrachten van
de sprekers in dit tijdschrift worden gepubliceerd. Enkele punten uit
de discussie zijn hieronder opgenomen.
De voorzitter bracht de sprekers hartelijk dank voor hun voordrach
ten en richtte aan het einde van de zeer geslaagde manifestatie een
woord van dank tot de gastheer Prof. Kruidhof en de organisatoren
van de studiedag, de heer Van Wely en enkele leden van het bestuur.
Aan de discussie werd deelgenomen door de heren Van Steenis, Van
Roermund, Prof. Witt, Alberda, Govers, Lorenz, Scherpbier, Van
Schagen, Libois, Ten Have, Herschdörfer, Timmerman, Drent, De
Boer, Van der Weele, Van Zuijlen, Berends en Joosten.
De vragenstellers ontvingen de volgende antwoorden.
Ir. J. M. F. Driesser
1. In elk bedrijf komt routinewerk voor en bij de selectie van het per
soneel dient men voor dergelijke werkzaamheden die mensen te
kiezen, die daaraan behoefte hebben. Afhankelijk van de opleiding
zal het routinewerk voor de ene mens een begin- en leerfase zijn,
voor de andere de eindfase. Aan het menselijke element mag bij
deze selectie niet worden voorbijgegaan.
2. Het maken van een kaart kan een dienstverlenende dan wel produ
cerende arbeid zijn. Zodra een tussenfase van „planning" aanwijs
baar is, heeft men zich los gemaakt van dienstverlening en treedt
het producerend karakter van de dienst meer op de voorgrond.
Ir. G. Smit:
1. Van kaarteringen tot schaal 1: 2000 geschiedt de grootteberekening
in Zwitserland grafisch; van kaarteringen op grotere schaal uit
meetgetallen.
2. Het Zwitserse tariefrecht is niet recht evenredig met de waarde
van de grond, alhoewel de tarieven berekend zijn op een indeling in
instructiegebieden, afhankelijk van de waarde van de grond.