113 Historisch overzicht Al in 1892 is de fotogrammetrie toegepast in Zwitserland ten be hoeve van de vervaardiging van kadastrale kaarten bij een proefmeting in de gemeente Sigriswil in het kanton Bern. Het betrof hier toen natuurlijk de terrestrische fotogrammetrie, maar dit is niet principieel. De opneming had niet alleen betrekking op cultuurgrenzen, maar ook op onzichtbare eigendomsgrenzen. Deze waren in het terrein zicht baar gemaakt door signalen, waarvoor schietschijven dienst deden. De resultaten waren ongeveer even nauwkeurig als die welke met het planchet werden verkregen. De economie was zeer gering, daar door het gebrek aan goede uitwerkingsinstrumenten de uitwerking zeer tijd rovend en vermoeiend was. De resultaten waren echter zo gunstig, dat de proeven werden voortgezet in de gemeente Kandergrund. In 1920, dus tien jaren nadat een begin was gemaakt met de Grundbuchvermessung, werden de ge meenten Rossinière, Wallenstadt, Flums en nog enige andere foto- grammetrisch opgenomen ten behoeve van de kadastrering, waarbij in de gemeente Flums ook weer de hoekpunten van de eigendomspercelen door signalen waren aangegeven. In 1925 deed op bescheiden schaal de luchtfotogrammetrie haar intrede als gevolg van de ontwikkeling van de luchtvaart. Tussen 1927 en 1936 zijn in de bergkantons 49 objecten met behulp van de luchtfotogrammetrie opgenomen ten behoeve van de Grundbuchvermessung. Tezamen hadden deze objecten een opper vlakte van ongeveer 275.000 ha. We moeten hier dus bedenken, dat het kadastrale (her)metingen waren, doch van een gebied met zo ge ringe grondwaarde, als wij nauwelijks in ons land aantreffen. De kaartschalen waren doorgaans 1: 5000 of 1: 10000. Gedurende de tweede wereldoorlog is de vervaardiging langs foto- grammetrische weg van kadastrale kaarten 11 000 sterk ontwikkeld. Dit vond zijn oorzaak daarin, dat op korte termijn ten gevolge van voedselschaarste ruilverkaveling moest plaats vinden van zeer waarde vol cultuurland. Het betrof hier steeds opneming van de reeds afge paalde en in gebruik genomen nieuwe terreintoestand. Uit deze op neming is de zgn. proef Malvaglia geboren. Hierbij is het vraagstuk van organisatie, het kostenvraagstuk en de nauwkeurigheid onder de loep genomen. Op bescheiden schaal zien we een dergelijke ontwikkeling in Duits land, waar ook de proeven Vogelsberg en Bergen weer de organisatie, de kosten en de nauwkeurigheid belichten. Wat dit laatste betreft graag een enkele opmerking. De zwakste schakel doet een ketting breken. Zo is het ook met de nauwkeurigheid in de fotogrammetrie. Wat mij opvalt bij de meeste nauwkeurigheidsbeschouwingen is, dat aan het slot steeds wordt gezegd, dat het gemiddelde verschil tussen de coördinaten van punten langs fotogrammetrische weg bepaald en die langs terrestrische weg bepaald een of ander klein getal oplevert. Ver der lezend blijkt dan dat een belangrijk percentage van het aantal gemeten punten vrij grote afwijkingen vertoont.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 7