167 Dit type theodoliet, zoals hierboven beschreven, kan worden gele verd zonder of met afneembaar onderstel. In deze, laatste uitvoering kan men het instrument gebruiken voor meting met geleide centrering; bij de uitrusting behoren dan, behalve de theodoliet en de driepoten, twee signalen (met verlichting) en een optisch centreerinstrument. 400 GRADES HORIZONTAL CIRCLE READING'. 3S9 25-2C VERTICAL CIRCLE READING: I79 55-6° Fig. 29. Ten slotte zij nog genoemd de mogelijkheid met de hoekmeting nauwkeurige directe lengtemeting met draad of band (bv. van veel hoekszijden) te combineren. Hiervoor heeft Watts apparaatjes ont worpen, bestaande uit een index met loep en micrometeraflezing, die eveneens passen in de onderstellen van de theodoliet. De uitrusting zoals die voor de Britse topografische dienst is ontworpen is afge beeld in figuur 30. 9. WATTS Microptic theodoliet nr. 1. Dit instrument (fig. 31) kan men beschouwen als een iets nauw keuriger uitvoering van de eenvoudige microptic theodoliet. Bij wat grotere mijnbouwkundige en civieltechnische projecten, zomede bij landmeetkundig werk van niet te hoge nauwkeurigheid zal het goede diensten kunnen bewijzen. Een verschil met de eenvoudige microptic theodoliet is, dat het oculair voor de aflezing van de randen niet met de kijker meedraait, maar gemonteerd is op een der kijkerstuttenmen kan het echter draaien om de tweede as, zodat bij doorslaan van de kijker het oculair naar de andere kant van het instrument kan worden verplaatst. De verdelingen van de horizontale en de verticale rand zijn, zoals bij alle moderne theodolieten, gegraveerd op een glazen schijf met intervallen van halve graden en zij worden op één plaats van de rand afgelezen. De optische micrometer geeft een aflezing tot in mgr, waarbij men het laatste cijfer moet schatten (zie figuur 32). Het alhidadeniveau heeft een gevoeligheid van 30" en het buisniveau van de eerste as een van 60".

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 13