De geodetische kromming van de projectie
van een geodetische lijn
170
Voor verlichting van de randen kan men voor de lichtspiegel een
lamp met batterij monteren! Wil men magnetische azimuts meten,
dan kan men een boussole met een verdeling in graden op een der
stutten aanbrengen. Voor centrering op punten boven de kijker, zoals
dat in de mijnmeetkundige praktijk voorkomt, kan men op de kijker
een centreerkijkertje zetten.
De microptic theodoliet nr. i is uitgevoerd in vier verschillende
versies
1. Met de centreringsinrichting ingebouwd boven de stelschroeven.
Deze constructie maakt het mogelijk de centrering uit te voeren
zonder de horizontale stand te verstoren, doordat men de theodo
liet kan verschuiven t.o.v. het onderstel met de stelschroeven en
in de gewenste stand vastklemmen.
2. Zonder centreringsinrichting (zoals afgebeeld in figuur 31).
Hierbij moet men centreren door het instrument op de kop van
de driepoot te verschuiven.
3. Met het onderstel zo geconstrueerd, dat men de theodoliet kan
vervangen door signalen of door een optisch centreerinstrument,
benevens een centreringsinrichting als onder 1 is beschreven (zie
figuur 33).
4. Als 3, maar met een microbeweging voor de centrering.
(Wordt vervolgd.)
Ir. G. J. BRUINS,
lector aan de Technische Hogeschool te Delft:
1 In de „Annales de l'Ecole Polytechnique de Delft" vindt men
verschillende publikaties van Prof. dr. Ch. M. Schols handelende over
kaartprojecties [1], [2]. Schols bestudeert in deze publikaties speciaal
de geodetische kromming van een geprojecteerde geodetische lijn. Bij
de projecties die in de geodesie het meest worden gebruikt, nl. de
conforme projecties, blijkt deze geodetische kromming in zeer eenvou
dig verband te staan tot de afgeleide van de vergroting van de pro
jectie en wel volgens de formule
dig M ld M
b
dSu_2) M dS [A
waarin kg de geodetische kromming van de geprojecteerde kromme
voorstelt, M de vergroting en d-S" het lijnelement loodrecht op de rich
ting A van de raaklijn aan de geprojecteerde kromme.
Over deze door Schols gepubliceerde betrekking wordt sinds 1886
in de litteratuur weinig meer gesproken, totdat Laborde in 1932 op
nieuw de aandacht op deze betrekking vestigt, in het bijzonder met