181
het eens zijn, twee waarmede wij het oneens zijn en één die wij aan
vechtbaar vinden.
a. Wij zijn het eens met de volgende conclusies:
1. Met het Zeiss-Opton waterpasinstrument Ni 2 is bij gebruik van
houten baken met centimeterveldverdeling een nauwkeurigheid van
ongeveer 1,5 mm per km dubbele waterpassing te bereiken. (Wij
verkregen zelfs 1,17 mm bij slaglengten van bijna 100 m, terwijl
Prof. Kneissl slagen van 60 a 70 m nam.)
2. De maximale meetsnelheid is daarbij ongeveer 2 km per uur.
3. Het instrument is zeer stabiel gebouwd, zodat het tijdens de meting
zelden bijgeregeld hoeft te worden.
4. De ongevoeligheid van de compensator voor uitwendige invloeden
veroorlooft ook bij sterke zonneschijn en lichte regen het waarne
men zonder parasol.
5. Alle nieuwe constructiedelen, zoals de vervanging van de klem-
schroef door een vaste rem met doorgaande microbewegingen met
twee knoppen voor rechts- en linkshandige beweging en scherpstel-
ling met grove en microbeweging voldoen zeer goed.
b. Wij zijn het niet eens met de volgende conclusies:
1. De gunstigste slaglengte bedraagt 60 tot 70 m.
Een grotere slaglengte, tot 100 a 120 m, vergroot volgens onze
ervaring de uurprestatie, zonder te veel afbreuk aan de nauw
keurigheid te doen. Het verplaatsen van de baakhouders per fiets
is hiervan wel de oorzaak.
2. Het statief met grote metalen punten, zeer lange uittrekbare poten
en breed intrapvlak, is voorbeeldig geconstrueerd.
Onze landmeetkundigen geven de voorkeur aan de normale sta
tieven.
c. Aanvechtbaar vinden wij de conclusie, dat de automatische hori
zontaalstelling van de vizierlijn zo nauwkeurig is, dat onder alle
omstandigheden invarbaken gebruikt moeten worden, omdat de
bereikbare middelbare fouten met houten baken in vele gevallen
ruim voldoende zijn en de zeer dure invarbaken lang niet altijd
economisch verantwoord zijn.
In Allgemeine Vermessungs-Nachrichten 1953 (Heft 7) geeft Dr.
Ir. Förstner onder de titel „Wirtschaftliches Nivellieren" interessante
beschouwingen over snelheid, nauwkeurigheid en economie van het
waterpassen.
Hij komt o.a. tot de conclusie, dat bij slaglengten van 40 m een
dubbele snelheid wordt bereikt in vergelijking met een waterpasinstru
ment met buisniveau en bij slagen van 240 m nog maar 1,2 maal zo
grote snelheid. Zijn algemene conclusie, dat de economie vergroot
wordt door gebruik van de Ni 2 kan ik wel onderschrijven, mede op
grond van door ons in 1953 in samenwerking met de N.A.M. genomen
uitvoerige proeven, waarbij voor het opstellen, aflezen en 10 meter
verplaatsen van een Wild N II gemiddeld 75 meer tijd gebruikt
werd dan voor een Zeiss Ni 2.