195 breed, waarvan ongeveer 200 km geschikt is voor kaartering op kleine schaal en 35 km voor topografische kaartering- Natuurlijk kon men onder oorlogsomstandigheden niet wachten op goed weer, noch de vlieghoogte naar believen kiezen. De foto's zijn dan ook niet altijd ideaal, o.a. komen soms wolkenpartijen voor. Voor de uitwerking stond verder niet veel tijd ter beschikking; men nam zijn toevlucht tot een voudige benaderingsmethoden; veel gebruikt is radiaaltriangulatie of de slotted-template methode, waarbij vormlijnen ingetekend werden met een stereocomparagraaf. Op elke kaart is vermeld uit welke gegevens en hoe zij vervaardigd is; een „reliability diagram" brengt de betrouwbaarheid van de ver schillende gedeelten der kaart in beeld, die weer afhankelijk is van de voor dat deel beschikbare gegevens. Verder wordt de gebruiker gewe zen op mogelijke schaalafwijkingen, het gebruik van vorm- in plaats van hoogtelijnen enz. In 1942/3 herdrukten de Amerikanen de Nederlands-Indische schets kaart van 1: 250.000; zij werd tevens uitgebreid tot en met de Vogel kop met behulp van de schetskaart 1: 1.000.000 en gegevens van de N.N.G.P.M. Een deel van deze uitgave werd later herzien met behulp van intussen vervaardigde luchtfoto's of andere inlichtingen; de bla den waar foto's bij gebruikt zijn, zijn in vier kleuren herdrukt; zij dragen de betiteling „Provisional Map", de andere heten „Sketch Map". De „sketch maps" zijn herdrukt in drie kleuren: bruin, blauw en zwart (de oorspronkelijke schetskaart was alleen in bruin gedrukt). Het karakter van deze kaarten laat zich het best beschrijven aan de hand van enkele voorbeelden. Het blad Kokenau bv. is blijkens opgave een „Revision of Dutch Sketch Maps published by Topografische Dienst 1939. Revision based on survey by Dr. J. V. de Bruyn, Nov. 1942 and information furnished by Nefis, June 1943". Het gebergte is gedeeltelijk aangegeven met schrapjestekening, gedeeltelijk met hoogtelijnen met 100 m interval. Het blad Wilhelminatop geeft een gedeelte met hoogtelijnen om de 250 m (2e uitg. 1941). Het werk der vooroorlogse expedities springt zo wel in het oog. De met luchtfoto's herziene bladen 1: 250.000 zijn, zoals reeds ge zegd, in vier kleuren gedrukt. Het land is groen, water blauw, de ber gen zijn met bruine schaduwing aangegeven; de rest is zwart. De tekening is eenvoudig; beschrijvingen duiden vaak het karakter van het terrein aan, bv. „Rough broken limestone terrain with many sink holes and depression. Drainage mainly subterranean". Voor de soldaat is zulk een opschrift gemakkelijker te begrijpen dan een fraaie arcering of signatuur, die bovendien niet altijd wat zegt over de begaanbaar heid en dergelijke zaken. Uitvoerige gegevens zijn vermeld: het uit voerend cartografisch bureau, type camera, onderdeel dat de foto's „gevlogen" heeft, data en nummer van de vluchten. Ook de uitwerking van elk blad wordt gespecificeerd bv.: „Radial lineplot, Fairchild Stereo-comparagraph and oblique height computations", enz. De luchtopnamen vormden verder de basis voor twee nieuwe series.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 41