199 De schrijver wijdt veel aandacht aan de betrouwbaarheid van de signalering der punten. Van de 3607 gesignaleerde punten konden er slechts 2416, di. 67 als betrouwbaar worden beschouwd. De oorzaken van dit slechte resultaat waren de onvolledigheid van de identificatiekaart, de ondoelmatige signalen (witte signalen op een lichte ondergrond), de overbelichting van de foto's (door ontbrekende ervaring met de nieuwe Topar); het ongunstige tijdvak van de op neming (veel blad aan de bomen). Deze bezwaren golden vooral voor de bebouwde terreinen. Laat de schr. deze gebieden buiten beschou wing, dan is van 1562 in het open veld gelegen punten 22 niet voor de meting te gebruiken, in hoofdzaak ten gevolge van de in blad zijnde houtopstanden. Het zou interessant zijn te vernemen hoe de ervaringen in ons land zijn ten aanzien van de door de schr. gemaakte onderscheiding in niet-meetbare en onzeker meetbare punten. De schr. geeft verder nog getallen over de bestede tijdsduur en hieruit blijkt, dat de werkzaamheden aan de planigraaf 27 van de bestede tijd in beslag nemen. De berekeningen vragen 21 de ver vaardiging van de coördinatenregisters voor de enkele modellen eist 19 en die voor het eindresultaat 33 Een doelmatige inrichting van de coördinatenregisters zou een bezuiniging van 30 op de gehele tijdsduur kunnen veroorzaken, aldus de schrijver. Ik meen, dat men in Oostenrijk door het gebruik van ponskaarten- systemen en elektronische rekenmachines de middelen tot versnelling reeds heeft gevonden. De schrijver concludeert, dat bij de genomen proef een voldoende nauwkeurigheid werd verkregen, zelfs met de onvolmaakte opnamen en met weinig geschoold personeel. De signalering met gipsschijven voldoet niet, daar deze niet bestendig zijn. De door hem gebruikte identificatiekaart (Versteinungsplan) kan voldoende zijn, indien meer topografische details worden opgenomen. Het Zwitserse systeem (ver groting van luchtfoto's) is ideaal, maar naar zijn oordeel te duur. De wijze van signalering van punten met een „helle" ondergrond (dus die veel licht terugkaatst) dient te worden bestudeerd. De oplossing van de problemen op economisch gebied ligt niet alleen op het terrein van de fotogrammetrische uitwerking. De signale ring, paspuntsbepaling en naverkenning vragen een zeer groot ge deelte van de tijd in het gehele proces. Derhalve wenst de schr. een werkgroep die bestaat uit medewerkers uit de gehele landmeetkundige wereld teneinde de gestelde problemen op te lossen. Zeitschrift für Vermessungswesen 1955, nr. 11. Prof- Dr. Ing. G. Lehmann, Photogrammetrische Herstellung grossmasssta- biger Plane. Een zeer lezenswaardig artikel over de vervaardiging van kaarten op grote schaal. De schrijver besteedt vooral aandacht aan de invloed van de fouten in de paspuntsbepaling. Bovendien behandelt hij de enkelbeeld- en dubbelbeeldmethoden, zoals deze in verschillende landen worden toegepast.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 45