202
VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
Nederlandse Landmeetkundige Federatie
wensen over. Men werkte in de wildernis. Aan de verzekering van de
grenspunten werd en wordt veel aandacht besteed.
Om de eigendom van een stuk grond te kunnen bewijzen, is het
nodig te beschikken over de gehele reeks van akten, houdende eigen
domsovergang, sinds de verdeling van het land na de kolonisatie door
de blanken. Grensbeschrijvingen in de akten spelen een gewichtige
rol. De taak van de landmeter is bij grensuitzetting zeer moeilijk als
de oude grenstekens verdwenen zijn. De grensomschrijving in de oude
akten is beslissend! Ten slotte heeft in een proces de rechter het
laatste woord.
Een artikel dat ter lezing kan worden aanbevolen.
W. v. R.
Allgemeine Vermessungs-Nachrichten 1956, nrs. 5 en 6, blz. 125
e.v. Draheim. Randlochkarten im Liegenschaftskataster.
De schrijver behandelt een boekhouding gebaseerd op het kadastrale
perceel. Voor ieder perceel wordt een kaart aangelegd, waarop alle
hoedanigheden getypt worden waarover boek wordt gehouden. De
kaart is omlijst met randen waarin deze hoedanigheden, c.q. groepen
van hoedanigheden, geponst zijn. Met eenvoudige hulpmiddelen kun
nen de kaarten volgens deze hoedanigheden of combinaties daarvan
geselecteerd worden. Het aantal mogelijke selectiewijzen is groter dan
het aantal vereiste; er zouden dus andere gegevens aan toegevoegd
kunnen worden die de maatschappij zou kunnen verlangen (bv. pacht).
Volgens de schrijver is de totale hoeveelheid papier geringer; hulp-
registers vervallen. De Gr.
Verslag van het zestiende congres, gehouden op 7 en 8 juni 1956
in het Internationaal Cultureel Centrum te Amsterdam.
Toen de voorzitter, Prof. R. Roelofs, om 10.30 uur de deelnemers
met hun dames begroette, was meteen de prettige sfeer voelbaar, die
kenmerkend is voor de jaarlijkse congressen. Drie jaar geleden nam
het hoofdbestuur het besluit op de congressen ook de dames van de
deelnemers uit te nodigen en dit besluit werd met succes bekroond,
want de belangstelling van de dames neemt toe. Ditmaal bevonden
zich onder de ongeveer 180 aanwezigen 57 dames. De gasten op het
congres, het lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de heer
F. H. van de Wetering, de heren hoofdingenieurs-directeur van de
Provinciale Waterstaat Ir. A. C. H. Toet en Ir. W. J. C. van Veelen
en de Luxemburgse landmeters de heren Ch. Bassing, J. P. Risch,
J. Relies, F. Koenig, A. Hoffmann en N. F'olmer, alsmede de spre
kers, werden in het bijzonder welkom geheten.