162 index heeft drie extra strepen om de coïncidentie te vergemakkelijken en tevens om een oneven aantal meters te kunnen aflezen. Door de extra index is het mogelijk bij grote afstanden toch een ongeveer symmetrische afstandsdriehoek te krijgen. De hoogteverschillen tussen instrument en baak moeten worden be paald uit de horizontale afstand en de verticale hoek. Het instrument kan worden geleverd met een verticale rand met normale graadverdeling of wel met een verdeling volgens de tangens van de elevatie in De horizontale en verticale randverdelingen worden beide in een oculair, dat vastzit aan een der kijkersteunen, met een micrometer afgelezen in cgr; men kan mgr schatten (figuur 24). De aflezingen geven direct het gemiddelde van twee diametrale randstrepen. Zoals bij Kern gebruikelijk is, bezit het statief een glijplaat die men vóór de centrering horizontaal kan stellen. Het centreren geschiedt met een optisch lood of met een centreerstok. 7. KERN voorzetprisma voor dubbelbeeldafstandsmeting. a) DM niet-reducerend prisma. b) DM-M niet-reducerend prisma met optische micrometer. c) DR zelfreducerend prisma. De hieronder in het kort te bespreken prisma's zijn uitgevoerd als voorzetsysteem voor normale theodolieten van Kern. Ze zijn gemon teerd in een cilindervormig huis, dat op het objectiefmontuur kan wor den geklemd. Hoewel men bij de meting het best een horizontale baak kan gebruiken (ook vanwege de refractie), zou men bij de typen onder a en b ook met een verticale baak kunnen volstaan. Alle drie typen hebben als vermenigvuldigconstante 100 en zijn quasi-analaktisch, d.w.z. dat hun optelconstante te verwaarlozen is. De prima's zijn achro matisch en hebben in het midden een insnoering om de vertekenings- fout zo klein mogelijk te maken. Uiteraard is hier geen beeldscheiding, aangezien deze in de kijker zelf verwezenlijkt zou moeten worden, doch ontstaat volledige menging van de beelden. Door een geschikte uit voering van de baakverdelingen levert dit voor de meting van de beeldverschuiving geen bezwaar op. De invloed van temperatuursveranderingen op de deviatiehoek van de prisma's, en dus op hun vermenigvuldigconstante, wordt volgens de constructeur gecompenseerd door corresponderende veranderingen in de lengte van de baak. De theodolieten die men in combinatie met de prisma's gebruikt, worden met het oog op het gewicht van het voorzetsysteem voorzien van contragewichten, die bij de prisma's horen. De volgende typen theodolieten kan men van dit systeem voorzien. DK2, DK2-P, DKR, DKR-P, DKM2, DKRM, DKM2-P, DKRM-P. Wij zullen thans elk der prisma's aan een nadere beschouwing onderwerpen a) Zie figuur 25. In dezelfde vorm werd dit prisma reeds toegepast

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 8