307 Kribben, hooge uitsteekende buiten Waarden, mitsgaders buiten Grienden, of Houtgewassen, Kaadens en Dammen, in of langs de Rivier, soo aan haare als aan de oversijde, gevonde worden, die de Rivier belemmeren en nadeelig sijn en welke middelen souden konnen en behooren in het werk gestelt te worden om deselve te doen amo- veeren, intrekken, afgraaven, afkappen of slegten." „Dat ook de Heeren Gecommitteerde Raaden sullen worden ver- sogt, soo als versogt worden bij deese, het voorgemeld ondersoek te laaten doen door neutrale kundige Luiden..."5) Veel succes had men bij dit alles niet. Hier demonstreert zich het toenmalig gemis aan drie belangrijke zaken: een goede wettelijke grondslag als basis voor het streven naar het in een goede toestand houden van een rivier, een ambtenarencorps geschikt om met het rivierbeheer belast te worden en ten slotte betrouwbare kaarten, aan gevende de toestand van de rivieren, rivierkaarten dus, waarop in voldoende mate in details de werkelijke toestand is aangegeven. Vooral het gebrek aan goede rivierkaarten droeg er toe bij, dat het niet tot een efficiënt rivierbeheer kwam. Nu is het niet zo, dat men in het geheel niet over kaarten beschikte. De belangrijkste stukken betreffende de waterstaat der Verenigde Nederlanden werden in de vergadering van Holland behandeld en men was gewoon, de voornaamste memorieën, opgesteld door waterbouw kundigen als 's Gravesande, Wittichius, Cruquius, Lulofs, Bolstra en Brunings, in de resolutiën van Holland te doen drukken en de daarbij behorende kaarten te doen graveren, waardoor zij toegankelijk werden voor vermenigvuldiging. Hoe primitief dit echter veelal bleef, toont het in figuur i gegeven voorbeeld van een project voor de afsnijding van de IJsselbocht onder De Steeg. De hoofdmeetlijn is gelegd over een „stroyen huysje" en de „schoorsteen van Keuchen's Hof". Mocht het strooien huisje onverhoopt in vlammen opgaan of de bewuste schoorsteen omwaaien, dan ware het met het plan voor de bochtafsnijding van de TJssel gedaan geweest. (Het plan is ove rigens om andere redenen ter ziele gegaan.) De Franse tijd bracht geen wezenlijke verbetering in de geschetste toestand en nog onder de regering van koning Willem I voelde men het als een betreurenswaardig gemis, niet de beschikking te hebben over goede kaarten van de Nederlandse rivieren. Toch werd men in toenemende mate bezorgd door de ernstige rampen als dijkdoorbraken, stormvloeden, enz. optredende bijvoorbeeld in de jaren 1809, 1820 en 1825. In 1825 rapporteerde een commissie (tot onderzoek van de beste rivierafleidingen) aan de koning, dat de verspreiding van een algemene kennis van de toestand onzer rivieren zeer nuttig kan zijn. De commissie achtte het daarom „wenschelijk en hoogst nuttig, dat er 3) Resolutiën van de Heeren Staaten van Hollandt en West-\' rieslandt in haar Edele Groot Mog. Vergadering genomen op Donderdag den 22 July 1745. omtrent de te maaken Werken aan en omtrent den Spyksen Dijk en tot be teugeling van het Panderse Canaal, en het amoveeren van beletselen in de Rivieren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 107