308
bij het Departement van den Waterstaat een algemeen en welingerigt
depót van kaarten, plans en ontwerpen wierd opgerigt, dat in ver
volg van tijd tot leiding zou kunnen dienen voor hen, die geroepen
zouden worden, zich omtrent deze onderwerpen te onderrigten en
daarover te oordeelen." 4)
Dit advies heeft aanleiding gegeven tot de beschikking van de
minister van Binnenlandse Zaken van 15 april 1829 nr. 114a; deze
beschikking is te beschouwen als de eigenlijke geboorteakte van de
Algemene Rivierkaart van Nederland, zoals wij die nu kennen. Het
is van voldoende belang, de beschikking enigermate uitvoerig over
te nemen. Zij luidt als volgt:
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
Gezien de missive van den heer Secretaris van Staat, van 25 Februari
j.l. no. 104, waarbij Zijne Majesteits verlangen wordt te kennen ge
geven, dat er behoorlijke rivierkaarten worden vervaardigd van de
Hoofdrivieren van het Rijk, zoo als de Rhijn, de Leek, de Waal, de
Maas en de Schelde van derzelver intrede in het Nederlandsch grond
gebied tot aan zee;
Gehoord het rapport van den Administrateur van den Waterstaat,
met overlegging van dat van den Staatsraad, Inspecteur-Generaal
Goudriaan, van den I7den Maart j.l. no. 95,
Heeft goedgevonden en verstaan:
ie. dat de voorgenomen opmeting, waterpassing, peiling en kaartee-
ring zal worden uitgevoerd op den voet als volgt:
a) Tusschen de hoofdpunten langs de wederzijdsche oevers der rivie
ren zal eene naauwkeurige triangulatie of aaneengeschakeld net van
driehoeken tusschen de op de rivieren zichtbare hoofdpunten langs
de wederzijdsche oevers worden bewerkstelligd; houdende de juiste
maat der hoeken en zijden van iederen driehoek, met bijvoeging zoo
veel mogelijk van derzelver betrekking tot eene doorgaande regtelijn.
Voor zoover echter de kaarten bij de Directie van het Kadaster voor
handen, of die der zeegaten opgemaakt door den Kapitein-Lieutenant-
ter-zee Rijk, en den Lieutenant-ter-zee Keuchenius, tot het bekomen
dezer afmetingen mogten toereikende zijn, zullen de uittreksels uit
deze stukken voldoende wezen, zullende de noodige maatregelen tot
mededeeling derzelve aan de hierna te melden Ingenieurs worden ge
nomen.
b) Van dezelve rivieren zullen, naar bovenstaande resultaten, be
hoorlijke kaarten worden vervaardigd, bevattende tenminste de weder
zijdsche bandijken, met de Uiterwaarden en rivieroevers met alle de
op dezelve zich bevindende voorwerpen, en verder zulk een gedeelte
van het binnenland, als tot zoodanige kaart zal worden noodige ge
oordeeld, ten einde alsoo alles worde aangewezen, hetwelk voor de
kennis der rivier met dezelfs bedijkingen wordt gevorderd.
c) De uitkomsten der dieptepedingen der onderscheidene rivieren,
4) Rapport van de Commissie tot onderzoek der beste rivierafleidingen van
13 September 1825.