327
Korte beschrijving van de werkzaamheden van de
Meetkundige dienst ten behoeve van de bouw van
een auto- en een spoortunnel te Velsen
Ir. A. EGGINK,
hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Sluizen en Stuwen:
Reeds vóór de tweede wereldoorlog waren door de Meetkundige
dienst ten behoeve van de tunnelbouw te Velsen en met medewerking
van de K.L.M. langs fotogrammetrische weg kaarten van de naaste
omgeving van de geprojecteerde tunnels vervaardigd.
Na de oorlog werden deze kaarten met de situatie van 1952 in
overeenstemming gebracht.
Van het in de oorlog verrichte uitzetwerk waren in 1952 nog slechts
weinig punten in het veld aanwezig. Wijzigingen in het tracé maakten
eveneens een geheel nieuw begin noodzakelijk.
Het open terrein, met slechts geringe niveauverschillen, gaf bij het
meetwerk weinig moeilijkheden. Van pachters en eigenaren werd niet
meer dan de normale hinder ondervonden. Meer moeite leverde het
vervoer langs ongebaande wegen van de benodigde materialen voor
vele m3 beton, waarmede het grote aantal as- en tangentpunten werd
vastgelegd.
Bij intensief gebruik van het werkterrein bleken de „verklikkerpun-
ten" niet veilig voor bulldozers en draglines. Herhaaldelijk moesten
deze punten dan ook opnieuw worden uitgezet.
De werkzaamheden van de Meetkundige dienst hebben in hoofd
zaak bestaan uit:
het vastleggen van as- en tangentpunten;
het uitzetten van onteigeningsgrenzen;
het uitbreiden van het aantal hoogteverkenmerken, terwijl in inciden
tele gevallen hulp werd geboden door het controleren van de door de
uitvoerende dienst in het werk, onder soms moeilijke omstandigheden,
verrichte metingen.
Van dit laatste is de plaatsbepaling van de in de bouwkuip vervaar
digde moten van de tunnels een goed voorbeeld (zie foto)een lood
rechte kuipwand van meer dan 20 m hoogte „isoleerde" deze bouw
plaats van de tunnelmoten in de bouwput. Bij de aansluiting van deze
tunneldelen werd later geen enkele afwijking waargenomen.
De grote verantwoordelijkheid van de ambtenaren van de Meet
kundige dienst blijkt ook uit het volgende. Aan de spoortunnel wordt
gewerkt in een vijftal uiteengelegen bouwputten, waarin de hellende
en in bochten gelegen tunneldelen in feite op aanwijzing van deze
dienst worden gebouwd: foutieve berekening of uitzetting zou cata
strofale gevolgen hebben.
Bij de talrijke excursies valt het steeds weer op, dat het nagenoeg
onzichtbare werk van de Meetkundige dienst de begrippen van het
belangstellende publiek geheel te boven gaat. De uitvoerende technici
en de ondeskundige bezoekers zijn echter in gelijke mate geïnteres
seerd in het eindresultaat