330 veis in bezit konden worden genomen. Alleen in de verdere afwerking kwam mede door de oorlogsomstandigheden enige vertraging, maar in 1941 kon met het passeren van de ruilverkavelingsakte en de kadas trale toepassing toch een streep onder het werk worden gezet. Later, toen meer vergelijkingsmateriaal ter beschikking stond, heb ik getracht de tijdsbesparing nauwkeuriger te benaderen en kwam daarbij op ongeveer 25 wat in geld uitgedrukt overeenkwam met meer dan driemaal de kosten van de luchtkaartering. In het algemeen brengt de luchtkaartering geen grote wijziging in de verhouding velddagen: kantoordagen, die gemiddeld ongeveer 3: 7 is, waaruit dus wel blijkt, dat de winst over de gehele linie verkregen wordt, maar in het open gebied van de Eemnesser Polders was de besparing op de tijd te velde reeds zodanig, dat deze verhouding 14 werd. Opgemerkt wordt hierbij, dat onder velddagen ook begrepen zijn de voor vergaderingen en zittingen bestede tijd, die in elke ruilverka veling nog vrij aanzienlijk is. Ik ben in het voorgaande vrij uitvoerig op bijzonderheden van de eerste toepassing van luchtkaartering ten behoeve van ruilverkaveling ingegaan om duidelijk te laten uitkomen hoe aarzelend onze eerste stappen nog waren. Maar de fotogrammetrie heeft toen het pleit met één slag gewonnen en thans, na 17 jaar, is de toestand zelfs zo, dat de Meetkundige dienst voor de ruilverkaveling met werk overbelast is. In 1939 kon ik in mijn rapport voor het jaarlijkse congres van de Nederlandse Landmeetkundige Federatie reeds gunstige geluiden doen horen, die later bevestigd werden door een naar de nauwkeurigheid ingesteld onderzoek, waarover men in Photogrammetria, jaargang 1942 een en ander kan vinden. Voor 1940 stond dan ook al weer luchtkaartering van enkele ruil- verkavelingsblokken op het programma, o.a. voor Staphorst en Wie- ringen. Er waren reeds voorbereidingen getroffen toen de oorlog helaas de uitvoering kwam verhinderen en de Meetkundige dienst voorlopig lam legde, wat tevens als gevolg had, dat er voor een deel van zijn personeel geen werk was. In een in juni 1940 met de directeur van de Cultuurtechnische dienst gehouden bespreking werd toen over eengekomen, dat deze een aantal van deze „werklozen" in dienst zou nemen voor de terrestrische meting van blokken, die anders voor luchtkaartering in aanmerking zouden zijn gekomen. Het overleg en de regeling werden aan de Ruilverkavelingsdienst overgelaten. Op deze wijze is een aantal ambtenaren van de M.D. de oorlog goed doorge komen. Ook de heer Van Noordennen van de K.L.M. kreeg een dienstverband bij de C.D. en ik vermoed, dat hij nog beste herinne ringen heeft aan zijn Hardenbergse tijd. Het leek mij goed dit hier nog eens te releveren; aan de heer Mesu komt dank toe voor de toen door hem gegeven oplossing. Ik vermeldde reeds, dat de opnamen voor de Eemnesser Polders op schaal 15000 waren, waarvan grondplans 11000 werden uitgetekend. De kadastrale toepassing vond evenwel plaats op 1: 2500. Gaven de grondplans 1: 1000 een grote nauwkeurigheid, deze werd grotendeels

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1956 | | pagina 144